als het raadselachtige Dubaunt of Doobaunt Lake, waarvan men het bestaan alleen kende door de berichten van inboorlingen. Den isten Sept. was de expeditie op het punt waar de rivier zich in den Chesterfield Inlet stort, en den ioden Sept. bereikte zij de kust, na een weg van 1370 kilom. afgelegd te hebben door eene tot dusver geheel onbekende streek. Na vele moeielijkheden en gevaren doorstaan te hebben kwam men over zee den ióden Oct. te Fort Churchill en vervolgens over land, over York Factory en langs de Nelson-Rivier aan het Winnipeg-meer. Deze tocht behoort, evenals die van Ogilvie, tot de belangrijkste, welke in den laatsten tijd in de Hudsonsbaai-landen hebben plaats gehad, omdat geheel onbekende terreinen bezocht zijn.
In weerwil der bezwaren, welke zijn verbonden aan het bevaren der Hudsons-baai — zooals door Tyrell's reis van Chesterfield Inlet naar Fort Churchill opnieuw is gebleken — heeft men in Engeland het oude plan tot instelling eener geregelde stoomvaart-verbinding met de landen aan die baai (welke men met veel meer recht eene zee kan noemen : volgens Krtlmmel eene randzee) weer opgevat '). Om tegemoet te komen in het gemis van de natuurlijke verbindingswegen, zooals Siberië die in zijne rivieren bezit, wil men een spoorweg aanleggen van Fort Churchill, waar de beste haven is en de Europeesche stoombooten zouden aanleggen, naar Calgary aan den Canada-Pacific spoorweg. De afstand naar Vancouver aan den Grooten Oceaan zou dan 2140 kilom. korter worden dan over Montreal en die naar San Francisco 1660 kilom. in vergelijking met den weg over New-York 2).
In Labrador is een tocht gedaan door den geoloog A. P. Low 3); den aksten Aug. 1893 bereikte hij de Ungava-baai aan de noordkust, na het schiereiland (waarschijnlijk van eenig punt aan de oostkust der Hudsonsbaai) te zijn doorgetrokken. Hij bleef daar evenwel niet lang, wegens den hongersnood, die er heerschte onder de bevolking, n.1. de Indianen bij het Fort Chimo. Hij scheepte zich in naar Hamilton-Inlet, dat oostelijker ligt, en was voornemens vandaar opnieuw een tocht door het schiereiland te doen in westelijke richting. Langs de Ungava-baai bevinden zich, volgens hem, uitgestrekte lagen cambrische gesteenten, welke zeer
1) Vgl. daarover ons tijdschrift 1885, V. en M., p. 647 en 1886, p. 235.
2) PM. 1894, p. 71, waar ook verwezen wordt naar eene brochure over dat onderwerp van 0. Nelson: Proposed HudsotCs Bat/ and Pacific Railway and New Steam ship Route (London 1893).
3) Summary Report of the Geolog. Sarvey Department 1893. — PM. 1894, p. 143.