De gewone sawo is een geheel andere boom (volgens Filet Mimusops K.auki L.), welks vruchten niet het vierde deel van de grootte der s. manila bereiken, eene glanzende roodbruine schil en voor Europeanen weinig smaak hebben , doch door inlanders , vooral in de Vorstenlanden, gaarne worden gegeten. Deze fraaie boom, met rechtopgaanden stam en grijsachtig-donkergroene loofkroon, wordt bij voorkeur bij de woningen van de Jav. vorsten en grooten geplant, en is dus naar alle waarschijnlijkheid niet van vreemden oorsprong. Hij levert een hout, dat met de allerbeste soorten kan wedijveren.

Blz. 571, r. 6 v. o. „Dialium".

De krandji-vrucht of asem tjina is zeldzaam en wordt weinig gegeten.

Blz. 572, r. 3 v. o. „boerahol".

Meer bekend onder den Jav. naam „këpël", wordt vooral in de Vorstenlanden gevonden, bijna uitsluitend op de erven der Vorsten en aanzienlijken.

Blz. 574, r. 12 v. b. „Een groote citroen".

Deze wordt om den vorm ook djeroek bodong (bodong rz uitpuilende navel) geheeten.

Ib. r. 13 v. b. „De djeroek tipis" (C. limonellus) heet bij de Javanen „djeroek nipis" of „djeroek petjel".

Ib. r. 14 v. b. De djeroek Bali is van de pompelmoes (djeroek matjan of goeloeng) onderscheiden, doordat eerstgenoemde een flauw zoet wit vleesch heeft, dat bij de inlandsche grooten als bijzonder fijn bekend staat, terwijl het vleesch van de echte pompelmoes (djeroek matjan of djeroek dalima), eene soort die vooral te Batavia gedijt, roodachtig en naar Europeesche begrippen aangenaam zuur van smaak is.

Ib. r. 9 v. o. Eene soort van ramboetan zonder doorns heet kapoelassan (?)

Ib. r. 4 v. o. Achter „zweemt" in te lasschen: „welke vrucht in't bijzonder in den Oosthoek gedijt".

Ib. laatste regel. Hier verdiende nog de gandaria {Bonea Ga.7idaria BI.) te worden vermeld, welker vruchten, zoowel versch als ingemaakt of als gelei, bij de Europeanen zeer gezocht zijn en die vooral op WestJava voorkomt. Zoo ook de Zalacca edulis1), eene palmsoort, waarvan de, met blinkende bruine schubben bedekte vrucht (vooral de salak pasir) bij velen zeer gewild is, en die met name in de Vorstenlanden veelvuldig wordt geteeld. De struiken dienen veelal als heg.

1) De Zalakka edulis is door mij niet vergeten, maar was reeds op bl. 565 onder

de palmsoorten vermeld. p, j, v.