door hen, en eveneens door de visschers van Tjilatjap, bijna uitsluitend uitgeoefend met staketsels „widé" (elders séro genoemd), van welke talrijke verscheidenheden bestaan, daar de constructie verschilt naarmate van de plaats, waar de widé wordt gebouwd, en de vischsoort, die men wil vangen.

Evenals te lande met de sawahvelden het geval is, zoo is hier het vischterrein, n.1. de ondiepten van de Segara Anakan en de Straat, welke voor de widé-visscherij geschikt zijn, in vaste aandeelen verdeeld, welke, alnaarmate van de productiviteit, in waarde (en diensvolgens ook in bedrijfsbelasting-aanslag) verschillen. Als waren zij landbouwers zoo spreken ook de Segara-bewoners dus van gronden iste, 2de en 3de soort!

De simping dient wel als voedsel, doch dit is eveneens het geval met andere weekdieren, als de „kërang", de „tjotjor bèbèk" en in nog grootere mate met visch. Bovendien wordt natuurlijk rijst van den vasten wal aangevoerd, en ook wel vleesch.

Blz. 44, r. 7 v. b. Achter „worden" in te lasschen:

„Die ze opgelost in hunne medicijnen mengen".

Ib. tot r. 10 v. b. „Op de banken dezer schelpen schieten weldra de „rhizophoren wortel, en zoo ziet men de Segara-Anakan van jaar tot jaar „in omvang afnemen".

Aangezien hier gesproken wordt van „schelpen" en niet van „schelpdieren", heeft het den schijn alsof bedoeld werd dat de rhizophoren zich wortelen op de zoogenaamde „kjökkenmöddinger."

Dit kan de bedoeling van den geachten schrijver niet geweest zijn, want dan zouden de rhizophoren-bosschen zich rondom de paaldorpen moeten vormen, wat niet het geval is.

Vide hierboven aanteekening op blz. 43 r. 5 v. o.

Ib. r. 15 v. o. „Vooral het laatste is zeer gevaarlijk", n.1. tengevolge van een „dorpel", die het diepe van het ondiepe gedeelte scheidt. Toch heeft in 1881 de Kapitein-luitenant ter zee Marinkelle het gewaagd met het oorlogsschip „de Watergeus" dit vaarwater door te stoomen en voor Bantengmati te ankeren.

Ib. r. 3 v. o. „bij de kampong Manondjaja."

Deze kampong bestaat niet meer sinds de ontvolking in 1862. De Mesigit-séla ligt niet ver van 't paaldorp Klatjès.

Blz. 45, r. 16 v. b. „De bodem van Noesa Kambangan is zeer geschikt „voor de teelt van rijst, suiker en koffie."

Met allen eerbied voor den hooggeleerden schrijver meen ik deze uitspraak in twijfel te mogen trekken. Het eiland bestaat uit kalkrotsen