AANTEEKENINGEN OP VETH'S „JAVA", DEEL I.

DOOR

W. DE WOLFF VAN WESTERRODE.

Door de Redactie uitgenoodigd, eene proef van dit stuk na te zien 1), heb ik mij veroorloofd er hier en daar eene kleine ophelderende aanteekening of eene bescheidene vraag om meer licht, aan toe te voegen. Ik heb die opmerkingen met mijne initialen geteekend. P. J. Veth.

Blz. 41, r. 5 v. b. Achter „oplevert" inlasschen:

„waarvan echter zelden wordt gebruik gemaakt".

Blz. 42, r. 12 v. b. „zou kunnen dienen".

De Donan-monding is thans door den bouw van eene kade, waarover de spoorweg loopt, en de daarbij behoorende inrichtingen tot een haven van den eersten rang gemaakt. De grootste schepen (uitgezonderd enkele, die wegens al te grooten diepgang den in de nauwe opening der straat gelegen drempel niet kunnen passeeren) kunnen daar aan de kade meren om te lossen.

Ib. r. 13 v. b. „Kali Sesoekan" lees: „Kali Jasa".

Eerstgenoemde naam is ter plaatse niet bekend. [Jasa Kr.-I. van gawé, Ng. damel, Kr. = maken],

Ib. laatste regel tot blz. 43, r. 12 v. b. Van het voornemen om op Noesa Kambangan nog eene derde batterij en op de uiterste landtong van den vasten wal eene hoofdversterking aan te leggen met bomvrije gebouwen is alleen het laatste gedeelte werkelijk uitgevoerd en heeft millioenen schats verslonden, schoon het werk, bekend onder den naam van de kustbatterij, aan de landzijde nimmer geheel is voltooid, althans niet volgens het oorspronkelijke plan, dat verdedigbaarheid tegen een Europeeschen vijand als eisch stelde.

1) De Redactie betuigt Prof. Veth gaarne haren welgemeenden dank voor zijne zoo hoog gewaardeerde medewerking, zonder welke de publicatie van het artikel niet wel mogelijk zou zijn geweest, daar de schrijver zich in Indië bevindt en het handschrift hier en daar onduidelijk is. Redactie.