wortels en den zijtak van het Rosendaalsche hoogveen (bladz. 905). Ook aan het begin van de dalen der Molen-Beek en der Dommel (bladz. 896) is zulk een verloopen goed te zien.

Soms werd de geul plotseling door het stroomende water verlaten, > doordat de stroom hoogerop eenen anderen weg insloeg; bijv. de zijtak der Astensche-Peel ten behoeve der Weerter-Peel en deze ten behoeve der Molen-Beek; zoo ook de Staartjes-Peel ten behoeve der St. AntonisPeel. Het grondwater nam er van zelf eenen hoogen stand aan in vergelijking met de aangrenzende heide, wat zeer bevorderlijk was voor de ontwikkeling van een hoogveen.

Soms ook werd de geul der delta meer geleidelijk door het stroomende water verlaten, ten gevolge van eene langzame zijdelingsche verplaatsing. Er is dan slechts één oever te herkennen, benevens eenige smallere geulen aan eene zachte helling. Zulk eene verplaatsing naar rechts (oostwaarts) kon ik aantoonen in de Vrede-Peel en in het Rosendaalsche-Veen (bladz. 905); naar links in de Peel van Helenaveen (bladz. 887).

De derde trap in de ontwikkeling van het Brabantsch-Limburgsche landschap bestaat daarin, dat de breede en ondiepe geul niet door het stroomende water verlaten werd. De tak van de Maas- of Scheldedelta, die er vloeide, verminderde langzamerhand in kracht en schuurde eene steeds smallere en diepere geul, een eigenlijke beekloop uit. Toen eindelijk ook de riviertak als zoodanig te niet ging, was het dal diep genoeg om voor de plaatselijke afwatering te dienen, er trad een riviertje of beek op. Aldus kunnen wij ons voorstellen hoe de dalen der Tongelreep, Dommel, enz. door de Maas, die der Bredasche-Aa, enz. door de Schelde gevormd zijn. Evenals bij het vorige stadium gaat het beekdal naar boven toe zeer geleidelijk over in de algemeene heide met vennen.

In sommige gevallen nu combineeren zich de beide laatste typen; een beekdal is aan zijn boveneinde hoogveengeul. Soms is het beekdal verreweg de hoofdzaak, zoo de Bijloop (bij Breda), de Beerze met het hoogveentje van Luiksgestel en ook de Aa met de Astensche-Peel.

Soms ook is het hoogveen de hoofdzaak, bijv. de westelijke tak van het Rosendaalsche-Veen met het zijbeekje der Bijloop, de Staartjes-Domeinen-Peel met de Hooge-Raam.

In plaats van ééne hoogveengeul treedt soms eene reeks van vennen op, die waarschijnlijk vroeger met hoogveen gevuld zijn geweest; wij zagen zulks tusschen de Astensche- en de Weerter-Peel. Soms vormt zulk eene