In het hoofdstak over natuurkundige aardrijkskunde treft het ons vooral dat de bespreking van het klimaat (p. 25 vlg.) zoo onvolledig is, meer in het bijzonder, dat over de luchtdrukking en alles wat daarmede samenhangt niets gezegd wordt. Dat gedeelte is volstrekt niet op de hoogte van den tijd, en hetzelfde geldt ook van hetgeen over de gebergten en (hoewel in mindere mate) over de rivieren en meren gezegd wordt. Laatstgenoemde hadden nk het klimaat behandeld moeten worden en in verband daarmede.
Bij de staatkundige beschrijving der werelddeelen geeft de schrijver de grootten der landen nog in vierkante geographische mijlen, terwijl toch tegenwoordig de vierkante kilometer algemeen in gebruik is.
Dit gedeelte is overigens beter bewerkt dan de beide eerste hoofdstukken , vooral wat Europa aangaat *). Bij Afrika zijn meer opmerkingen te maken: het historisch gedeelte — als dat er dan zijn moet — is al te beknopt en bevat verschillende onjuistheden, vooral met betrekking tot Stanley's reizen (p. 154 en 155); de beschrijvingen van het bergland op p. 154 en het klimaat op p. 156 zijn gebrekkig en ten deele onnauwkeurig (o. a. over dat in onze leerboeken onuitroeibare Konggebergte, enz.); de opgave der bevolking laat eveneens te wenschen over. Het aantal van + 130 mill. schijnt toch wel wat gering; in Wagner en Supan's Bevölkerung der Erde VIII, 1891 vindt men daarvoor bijna 164 mill.; bij Juraschek (Geogr. Stat. Tabellen 1894) ]69 mill. Vanwaar dat verschil bij Aitton? Waarom noemt deze de Bantoe's Kaffer-volken; en spreekt hij niet over de Nuba-volken, de dwergvolken (pygmaeën) enz.? De opmerking betreffende de Europeanen is te kort en niet geheel juist (p. 158); men denke o. a. aan het Europeesche element in Zuid-Afrika en in Algerië. In laatstgenoemd land zijn toch 260,000 Franschen, 43,000 Israëlieten en 239,000 Spanjaarden, Italianen en andere Europeanen. Daarover wordt ook op p. 161 niets gezegd.
.Zoo zouden wij kunnen voortgaan, want ook bij de andere werelddeelen is lang niet alles in orde; maar wij gelooven thans genoeg gezegd te hebben om den lezer den indruk te geven dat het werk veel goeds bevat, maar dat het eens terdege zou moeten worden herzien en verbeterd. Dat is blijkbaar bij den 3den druk niet geschied; het staat ook trouwens niet op het titelblad, hetgeen in allen gevalle beter is dan het wel daarop te zetten maar de herziening achterwege te laten, zooals ook wel eens voorkomt. Timmerman.
Onze bezittingen in andere werelddeelen. Een leerboek voornamelijk ten dienste van hoogere burgerscholen door N. W. Posthumus. 4'le herz. druk, bewerkt door J. M. en J. IJzerman. Tiel, Campagne & Zoon, 1894. Pr. ƒ0,75.
Na hetgeen vroeger (DJ. V, 1888, V. en M., bl. 337) omtrent dit leerboekje
1) Voor Nizjnei-Nowgorod zet de schrijver Nieuw-N., maar nizjnei beteekent laag, niet nieuw; het zon dus moeten zijn Laag-Xowgorod, hoewel die schrijfwijze volstrekt niet gebruikelijk is. Nowgorod beteekent Nieuwe Stad. De spelling Dyon is onjuist; het moet zijn Dijon; zoo ook Yonne, in plaats van Jonne; enz.