VERSCHILLENDE MEDEDEELINGEN.

Frankrijks ontvolking.

't Is een ontzettend treurig verschijnsel dat het vruchtbaarste land der beschaafde wereld, gezegend met een benijdenswaardig klimaat, teruggaat wat betreft het bevolkingscijfer, en die teruggang zich hoofdzakelijk openbaart ten plattenlande, ofschoon er geen sprake is van overbevolking.

De bekende geograaf F. Schrader zegt zelfs: «cultive'e, choyée comme la Chine, la terre de France nourrirait aisément et mettrait ii 1'abri de la misère le doublé de sa population actuelle". En voegt daarbij de volgende ontboezeming: «les dons que la France avait re9us & un dégré peut-être unique n'ont pas éte' mis en valeur comme ils auraient dft 1'être".

Uit deze woorden van een man, die door zijne medewerking aan de groote Dictionaire géographique van Vivien de St. Martin zijn land goed heeft leeren kennen, zou men mogen opmaken dat het niet uitsluitend aan het zoogenaamd tweekinderen-stelsel is toe te schrijven dat Frankrijk terugblijft, waar alle andere natiën voorwaarts schrijden , en dat i3 ook werkelijk niet het geval, want ten plattenlande wordt dat stelsel toch niet zoo algemeen gehuldigd en gelijk wij later zullen zien zijn er ook andere oorzaken in het spel waarmede rekening is te houden.

Een paar algemeene cijfers mogen het aangevoerde omtrent den teruggang staven: in 1890 waren de geboorten slechts weinig talrijker dan in 1871, terwijl het aantal der sterfgevallen aanzienlijk grooter was en het cijfer der huwelijken zelfs geringer was dan in een der voorafgaande veertig jaren, behalve in het oorlogsjaar 1870—71-

Om duidelijker te zijn vermelden wij dat de totale bevolking in 1886, 38,218,903 inwoners bedroeg en in 1891 tot slechts 38,343,192 was aangegroeid; de plattelandsbevolking verminderde in tien jaren van G7j tot 64 percent der geheele bevolking, ja in de laatste veertig jaren zelfs van 75; tot 64 percent, hetgeen echter voor een gedeelte is te wijten aan de toeneming van het inwonertal in enkele groote steden.

Bepalen wij ons tot de laatst bekende uitkomsten dan vinden wij voor 1892 in geheel Frankrijk 855,847 geboorten en 876,888 sterfgevallen, derhalve een déficit van 20,041, misschien veroorzaakt door heerschende influenza en cholera, doch in 1891 was het déficit ook 10,505, in 1890 zelfs 38,446. In 1892 telde men wel 994 sterfgevallen minder dan' in het voorafgaande jaar, maar tevens 10,530 geboorten minder. Werkelijk verontrustend is het dat in 1881 nog 108,229 geboorten meer dan sterfgevallen werden geconstateerd en dit gunstig verschijnsel werd veranderd ln een déficit van + 20,000 gedurende ieder der drie laatste jaren.

Toch vermeerderde het aantal huwelijken in 1892 met 4861 en klom tot 280,319, een cijfer dat eene verandering ten goede doet verwachten, want men moet in aanmerking nemen dat in den oorlog van 1870—71, wel 600,000 personen, meest krach-