Wij voegen hier ten slotte bij, dat door de ambtenaren, en vooral door den Administrator, voortdurend administrative Visits of Inspection worden afgelegd in de afgelegenste districten en op de naburige eilandengroepen. Daardoor wordt niet alleen voortdurend de kennis van land en volk vermeerderd, een eerste plicht der koloniseerende natiën, maar tevens voeling gehouden met de aangrenzende, soms onrustige en vijandige stammen en worden de invallen dier stammen of van zeeroovers terstond bekend en tegengegaan. Toen bijv. den 5den Juni '92 te Pt. Moresby bericht werd, dat de ons bekende Tugeri-stammen een inval hadden gedaan in het westelijk deel der bezitting en tot Maboedauan waren doorgedrongen, was men drie dagen later op weg naar het westen (reeds vroeger, in April, had men „carefully" de kust en de woonplaatsen dierTugeri opgenomen), met bedoeling: „of repelling the marauders by force". Aan deze zij van de Nederlandsche grens werden zij niet aangetroffen en de aanwezigheid dier stammen op ons grondgebied geeft den administrator ten slotte tot een opmerking aanleiding, die op zichzelve merkwaardig is en waarmede wij willen besluiten, omdat zij ons later, bij het bespreken der Nederlandsche kolonie en het terrein van onderzoek, door het Ned. Aardr. Gen. aanbevolen, te pas zal komen. Daar die stammen dan op Nederlandsch grondgebied gevlucht waren, „kan", zegt Mac Gregor (Report, p. 35), „de autoriteit der Britsche kolonie dit volk niet bereiken in hun woonplaatsen." Door het Nederlandsche gouvernement is echter niets ter wereld gedaan om stammen te bedwingen of te beschaven, wier invallen in het algemeen ons Bestuur de ernstigste hinderpalen in den weg leggen, terwijl zij zeer verderfelijk werken op het land bewesten Maboedauan '). Dit zou gemakkelijk kunnen worden tegengegaan, ware het niet dat de Tugeri „are shielded by the sovereignty of the Netherlands".
Wij meenen hiermede ook onze beschrijving van Britsch Nieuw-Guinea te kunnen besluiten.
Uit alles blijkt weder, dat voor het grootste gedeelte thans nog die Britsche belangen, als in Duitsch Nieuw-Guinea, aan de kust gelegen zijn en slechts daar het gefcag werkelijk wordt uitgeoefend. Drong men hier en daar op een rivier of tot enkele bergtoppen verder binnenlands door, tot dusver konden toch slechts drie of vier bepaalde vestigingen op den langen kust-zoom of het naburig kust-eiland vermeld worden.
2) Elders (p. 34) blijkt dat de invallen dier roovers dat gedeelte der kust totaal hebben ontvolkt.