der physische beschrijving, nog een enkel woord over de meteorologie en de vegetatie van Britsch Nieuw-Guinea.
Meteorologische waarnemingen worden aldaar verricht op 4 stations: Port Moresby, Samarai, Mekeo en Maboedauan. Alleen in Pt. Moresby worden zij meer volledig en geregeld gedaan, daar de ambtenaren op de overige stations dikwijls afwezig zijn. Te Mekeo werden zij verricht door père Ortali van de missie du Sacré Coeur. Alle waarnemingen werden nader bewerkt door Mr. Wragge, Government-Meteorologist van Queensland.
Te Moresby was van 1891/92 de gem. jaarlijksche luchtdruk, 's voorm. 9 uur, 29,919 inch, de gem. jaarlijksche temperatuur 83° F., de hoogste in de schaduw 9Ó°2 (20 Febr.), de laagste 720 (27 Aug.). De amplitude bedroeg dus 24°2. Het verschil tusschen het gem. tnaandelijksche maximum en minimum is het grootst bij de kentering der winden (ii°4 in April en Mei, n°2g in Oct. en Nov.). Van de 72 inches regen vielen 53 in de vijf eerste maanden, slechts 2 vielen er in de laatste drie. Het regende 95 dagen. Te Samarai viel van April 1891 tot Maart '92 I2Ó°5 inches en regende het 174 dagen. In de maanden, Juli Aug. en Sept., waarin te Pt. Moresby slechts 15 inches vallen, viel er te Samarai niet minder dan 59 inches.
Verschillen deze stations dus, wat den regenval betreft, Pt. Moresby verschilt weder van het westen ten opzichte der windrichting. Te Pt. Moresby heeft men van Jan.—April (incluis) N. W., anders Z. O. wind. Doch meer naar 't W., waar geen bergketenen liggen, komt de wind in 't algemeen meer uit het W. of Z. W. dan uit het N. In het Oosten is de Z. W. waarschijnlijk de meest overwegende wind van December—April.
Over het klimaat ten opzichte der bewoners spreken wij later.
Na de uitvoerige behandeling der vegetatie bij Duitsch Nieuw-Guinea en na hetgeen wij daarover reeds bij de beschrijving van kust, rivier en berghelling in het midden brachten, kunnen wij voor Britsch NieuwGuinea zeer kort zijn.
De eenige, meer strenge-botanische publicaties over deze kolonie zijn te vinden in Mac Gregor's Annual Reports en de bewerking der op zijne bergtochten verzamelde planten door den bekenden botanicus Ferd. von Müller, te Melbourne uitgegeven onder den titel: „Records of Observations on Sir W. M. Gregor's Highland plants from Nevv-Guinea", Melbourne 1889. (Zie ook Drude's bespreking dier vegetatie in het Geogr. Jahrb. XV, 1892, p. 391 en 95, en in Petermann's Mitteil. 1890, Littber. n°. 652) ').
1) Zie verder Si-hmeltz, Litteratuur-opgave over N. G., IX, Botanie, p. 272.