baaien; de geheele oever omringd door een zoom van kokospalmen waartusschen hier en daar', half verborgen, het pandanusdak eener woning

zichtbaar is

Tegen i ure 's middags komt de Pourvoyeur vóór het rif kanaal (passé) Teavanui, waar weldra een inlandsche loods aan boord komt, om ons naar Vaitapé aan de westkust van Borabora te brengen. Hij is echter zoo weinig zeker van zijn zaak, dat het weinig scheelt of ons schip wordt medegesleept door den ontzaglijk sterken stroom en in het vrij enge kanaal tegen het rif te pletter geworpen. Nog eens in mijn leven heb ik een dergelijken eigenaardig wankelenden scheepsbodem onder mijn voeten gehad; bij het passeeren der Lachinerapids op de St. Laurens-rivier in Canada. Hij die dat eens gevoeld heeft, vergeet dat nooit.

De zee is hier fraai blauw; achter de witte riffen fijn blauwachtig groen, terwijl een rand van wit schuim, veroorzaakt door de branding, als een helder blinkende gordel om het 't eiland omgevende barrièrerif ligt.

Tusschen het binnen het rif gelegene eilandje Toopua en Vaitapé komen we op een diepte van ± 30 M. ten anker.

De aanblik op het in 1722 door den Hollander Roggeveen ontdekte Borabora, waarvan alle latere reizigers wegens het natuurschoon met lof gewagen, is onvergetelijk. De indrukwekkende, kegelvormige bergpiek Pahia met haar twee spitsen verheft zich steil en dreigend boven den met kokospalmen begroeiden kustzoom , waarlangs Vaitapé als een lange streep huizen onregelmatig verspreid ligt.

Ons eerste werk was koningin Teriimaevarua, die over Borabora onder Fransch toezicht regeert, een officiéél bezoek te brengen. Zij is een nog jonge, vrij knappe vrouw, die gescheiden leeft van haar echtgenoot, prins Hinoi, een zoon van Pomare V. Haar vader was de gevreesde Tamatoa, van wiens losbandigen aard zij, evenals haar zuster Vaitoa, te Papeete, niet weinig als erfdeel schijnt te hebben ontvangen. Zij ontving het gezelschap officieren met een soort van voornaam sans-gêne, waarvan geheel het inwendige van haar „paleis ook blijk gaf. Het was een zeer groot, op lage palen rustend inlandsch huis, afgescheiden in drie vertrekken door middel van draperien. Die inhetgroote middenvertrek- of receptiekamer was geheel wit, en versierd met verschillende groote, meestal groteske figuren van rood, blauw of geelkatoen, die vooral menschelijke figuren, varkens, vruchten en bladeren voorstelden. Dit eigenaardig behangsel was steeds in beweging door den wind, die door den als een traliewerk gebouwden wand van het huis heenblies. Een paar canapés en een aantal eenvoudige stoelen vormden