kava aan, terwijl zij daarbij Milo, den politieagent, en den koetsier naar het doel mijner reis vroegen. Aan den oever van koraalkalk der groote inham, Fanga Uta, die de kust hier vormt, verrijst een eeuwenheugende, eenigszins op een waringin gelijkende boom, waaraan een legende verbonden is. Meer dan éen reiziger maakt van dien boom gewag: o. a. vindt men hem afgebeeld bij Dumont d'Urville ')■ Ruim een Engelsche mijl verder ligt Mua, een der voornaamste plaatsen van Tongatabu, waar niet minder dan vier traders gevestigd zijn, en bovendien een Katholieke missie. Het ligt aan den ZO. oever van den reeds genoemden zeeboezem, afgesloten door een dichten zoom van bosch. De afstand van Nukualofa zal ongeveer 17 mijlen =z ± 27 km. bedragen. Eenige kleine vlakke eilandjes verrijzen als groene bouquetten boven den zeespiegel.
Ik stapte af bij een Duitschen trader, gewezen koopvaardij-kapitein, die de Tonganen evenzeer haatte als zijn Duitsche vrouw. De handel, gedeeltelijk een ruilhandel met copra, vlotte dan ook niet best.
Ter mijner eere had er s avonds bij een der voornaamste inlanders een zangpartij plaats, in de woning afgebeeld op pl. 6, fig. 15. Deze woning, die tevens het type vormt van het Tongaansche huis, hoewel het tot de grootere gerekend moet worden, had een lengte-doorsnede van 12 m. en een dwarse doorsnede van 5,50 m. Het dak bestond uit suikerriet-bladeren, de wanden uit diagonaalsgewijze door elkander gestoken riet. De eenige openingen vormen de twee tegenover elkander liggende in- of uitgangen. Sommige woningen hebben bovendien nog twee ingangen aan de lengtekanten, dus vier in het geheel. Het dak rust op een houten geraamte, hetwelk door vier ronde palen gedragen wordt.
Ook Tukuaho, de minister, en een aantal mannelijke inwoners van Mua waren aanwezig. We namen op matten op den grond plaats, en weldra verschenen een zestal jonge vrouwen en meisjes, met geurige bloemen en guirlandes van gardenias en hibiscus versierd, die in een rij in het midden der woning neerhurkten, de beenen kruiselings. Zij vingen aan meestal geïmproviseerde liedjes te zingen, een soort van pantoens, die zij begeleidden met handgeklap en sierlijke bewegingen, vooral draaiingen , niet alleen van de handen, maar dikwijls ook van het hoofd en bovenlijf. Mijn komst, het spelevaren op zee, de vischvangst, dat alles werd bezongen met de daarbij passende gebaren en mimiek. De stemmen waren diep en fraai; het geluid en de cadans hadden iets zeer eigenaardigs, hetgeen nog verhoogd werd door den doffen klank der stukken bamboe,
1) Voyage de 1'Astrolabe, Atlas.