Die kartographischen Ergebnisse der Massai-Expedition des Deutschen Antisklaverei-Comitéa. Von Dr. Oscar Baumann. Gotha, 'Justus Perthes, 1894. Erg. H. n°. 111 zu Pet. Mitt. Pr. 7 M.

De verdienstelijke schrijver over Zuid-Brazilië, Dr. H. v. Ihering, beweert, in een opstel over den Staat Rio Grande do Sul1), dat de »geographische ontdekkingsreis zooveel kwaad heeft gedaan aan het streng wetenschappelijk onderzoek der landen en werelddeelen huiten Europa. Immers de eerste de beste die in eenige maanden eene reis dwars door Afrika doet en na zijn terugkeer daarover het een en ander mededeelt, («wenn er nur packend zu erzahlen weiss"), maakt zich daardoor naam, en wanneer hij er een werk over wil publiceeren dan kost het hem volstrekt geen moeite een uitgever te vinden. Iemand die zich daarentegen vele jaren lang heeft opgehouden in een betrekkelijk weinig uitgestrekt gebied, waaruaai het publiek niet zoo nieuwsgierig is, en die daar nauwkeurige wetenschappelijke waarnemingen heeft gedaan, wordt niet beloond door de grillige faam en kan de resultaten zijner onderzoekingen niet, of althans niet dan met veel moeite, gepubliceerd krijgen. Ihering verklaart overigens dat hij -groszartige Leistungen", zooals bijv. die van Przjewalski e. a., zeer goed weet te waardeerenj maar dat die toch altijd als voorloopige arbeid zijn te beschouwen, en dat het uitblijven van daarop gevolgd degelijk wetenschappelijk onderzoek geweten moet worden aan de tegenwoordige richting in de geographie, die, »mehr als andere Gebiele, dein ungesunden Drang zum Unerhörten, Mystischen, Sensationellen huldigt."

De klacht is niet nieuw ') en, gelijk in al zulke ontboezemingen, is er ongetwijfeld eene kern van waarheid in. Maar men behoeft de geographie alleen niet te beschuldigen van iets wat zeer algemeen menschelijk is. Marktschreeuwers hebben ten allen tijde veel invloed gehad op de groote menigte en dat zal wel altijd zoo blijven, niet alleen op geographisch gebied, maar evenzeer op het gebied van letterkunde, natuurwetenschap, geneeskunde, enz. De waarde van hetgeen in eenig tijdperk van de geschiedenis der meuschheid verricht werd kan eerst goed beoordeeld worden door het nageslacht; daarmede troost Ihering zich en wij kunnen dus overgaan tot de orde van den dag.

Hoe weinig zouden wij op dit oogenblik van de werelddeelen buiten Europa weten zonder de geographische ontdekkingsreizen! Dat deze, ieder op zich zelve, als voorloopige arbeid zijn te beschouwen, als pionierswerk, welk wetenschappelijk reiziger zelf zal dat kunnen of willen ontkennen? Maar alle te zamen hebben die reizen toch eene geweldige hoeveelheid bouwstoffen opgeleverd welke onze kennis men mag het gerust zeggen — met reuzenschreden hebben vooruit gebracht. En tevens is de methode van onderzoek op het terrein en van bewerking der resultaten daarna geleidelijk vooruitgegaan en steeds meer wetenschappelijk geworden.

Wie zich van dat alles wil overtuigen neme het hier bovengenoemde werk ter

1) Deutsche Eundsch. f. Geogr. und Stut., XVI Jahrg., p. 464.

2) Zie o. a. in TAG. VI, 1889, Versl. en Med., p. 398, de opmerkingen van Supan, en in 1)1. IX, 1892, p. 978 die van Wegener.