tempo der manoekaka, een zwaarddans uit, zijn vermaarden voorzaat waardig.

Het feit, dat die danser ex-schoolmeester en Christen was, nam echter veel van de illusie weg. Trouwens aan gewezen schoolmeesters ontbreekt het op Roti niet. In bijna elke kampong waar ik kwam waren er een of meer te vinden, die, met tilanga en lafa, barrevoets, weinig huti vroeger beroep deden vermoeden. In den regel zijn zij de slechte raadgevers der inlandsche vorsten, die om de meerdere kennis dier ex-goeroes zich gaarne laten leiden.

Tegen wil en dank moesten we aanzitten tot een opzettelijk voor ons aangericht maal van rijst en gekookt varkensvleesch. Als drank daarbij ging toewak rond.

De inwoners van Lëlète onderscheidden zich door groote vriendelijkheid. Zoo kreeg ik onder meer twee fraaie lafa's ten geschenke, iets wat mij tot nog toe niet was te beurt gevallen.

Nadat ik de kampong in oogenschouw had genomen, keerden we naar Dengka terug, waar ons voor de derde maal dien dag een maaltijd van gekookt varkensvleesch en rijst wachtte.

Den 4<len September gold ons bezoek Oïnale. Spoedig nadat men het zijpad dat naar Lëlète voert, voorbij is, wordt het terrein meer heuvelachtig en boschrijk. Dengka ligt n palen westwaarts van Oïnale, en behalve dat men de droge bedding der Gonggo-rivier passeert, is er niets van belang gedurende het geheele traject. In de hoofdplaats van het regentschap aangeland, namen we onzen intrek in de met roode dakpannen bedekte pasanggrahan. De manek, die ons ontving, heeft een nagenoeg Europeesch gelaat, maar ziet er door de eigenaardig donkere kleur zijner huid eenigszins uit alsof hij aan morbus Addisonii lijdt. Wat daarvan zij, deze vorst beoefent uit liefhebberij het schrijn werkers vak. Met zekeren trots liet hij mij een groot houten slot zien, door hemzelven vervaardigd, en aangebracht op een der deuren der roemah kompani.

De hoofdkampong van Oïnale, Aboeain geheeten, is vrij uitgestrekt. Ieder huis is er door een dikken, steenen wal omgeven, terwijl de kampong zelf door een steenen muur is beschermd, een bewijs der vroegere oorlogen met de naburige rijken.

Bij de onderlinge oorlogen der Ataholi Rote werden koppen gesneld, doch het Nederlandsch gezag en de zendelingen hebben aan beiden nagenoeg een einde gemaakt. Naijver en veeten der rijkjes ten opzichte van elkander zijn desniettemin blijven bestaan. Zoo heden de gezaghebber en de zendeling voor goed het eiland verlieten, dan zou waar-