Dat die overlevering werkelijk gegrond is, meen ik om de volgende redenen. De schedelvorm der Rotineezen gelijkt het meest op die der Beloneezen; het blaasroer trof ik in de Timorgroep slechts bij Beloneezen en Rotineezen aan, terwijl pijl en boog, op Timor thans slechts bij de Beloneezen in gebruik, blijkbaar vroeger ook op Roti bekend zijn geweest , daar men er een naam voor heeft; boog is in het Rotineesch kokoöe ina, pijl kokoöe isik.. Ook gelijkt het Rotineesche zwaard geheel op dat der Beloneezen. Iemand, een gewezen posthouder, die zoowel het Tètoem als het Rotineesch machtig was, verzekerde mij, dat beide talen vrij sterk op elkander geleken.
De Rotineezen noemen zich zeiven Atahóli (Hatahóli) Rote of A. Lote, met verschillen naar het dialect. Zoo zegt men Ataholi in de landschappen Baa, Löle, Termanoe, Keka, Talai, Korbafo, Bokai, Dengka en Lëlain; Atahori in Ti. Dahéra, ook Lahénda, in Landoe, Rënggó en Olpao; Dahéna in Bilba, Dioe en Lëlenoek.
Dat de schrijfwijze Rotti niet deugt, evenmin als die in talgemeen om consonanten te verdubbelen, behoeft hier geen betoog '). Roti komt het naast bij Rote, en werd door mij gebezigd om den door het gebruik geijkten naam niet onherkenbaar te maken, hoewel Rote of Lote de eenige juiste schrijfwijze zou zijn. Onwetende posthouders, schoolmeesters en zendelingen zijn in den regel schuld aan de foutieve spelling der inlandsche namen, waarvan Roti een groot aantal voorbeelden bezit. Ik herinner slechts aan Oëpau, Ringgou, Talaë, Thie, Delha, in plaats van Oipao, Rënggó, Talai, Ti, Dela.
Timor is bij de Rotineezen bekend onder den naam van Sonabai, hetwelk , zooals men weet, slechts een landschap op dat eiland is. Samau wordt Heloq, Soemba Soepa en Solor Lamakela genoemd.
In gezelschap van de straks genoemde radja's en een groot gevolg te paard togen we den volgenden morgen ter jacht naar de zoetwatermeertjes Danau Ina en Danau Ana (Moedermeer en Kindermeer), resp. ongeveer 3 en 3V2 paal N. W. van Lalao.
Het tusschenliggende terrein is golvend, bedekt met gras en veel geboomte, waaronder vooral eucalyptus. Ook aan de oevers van het laatstgenoemde meertje staan zware boomen dezer soort.
De kalme waterspiegel der meertjes draagt een menigte eenden, terwijl
1) O. a. noemt Prof. H. Kern het «een verkeerde hebbelijkheid, die hare verklaring vindt in de tot voorbeeld genomen Hollandsche spelling". Zie Bijdragen tot de taal-, ' land- en volkenk. v. Ned. Indië. 5^e volgr., dl. VII, 1892, p. 159.
44