Hoewel ik weinig vermoedde op het kleine eiland Roti de zoo zeldzame tijgerkat (Fe lis megalotis S. Mtlller) van Timor te zullen aantreffen, is later uit het onderzoek van Dr. F. A. Jentink gebleken, dat zulks toch inderdaad het geval was '). Dit is des te verwonderlijker daar de door mij ondervraagde Rotineezen steeds beweerden, dat er behalve moesang's en verwilderde huiskatten geen verscheurende dieren op hun eiland voorkwamen. Ook beloofde ik, overal waar ik kwam, een goede belooning aan dengene, die mij een tijgerkat kon verschaffen, doch zonder ander gevolg dan dat mij slechts exemplaren van Paradoxurus musanga Gray (Rotin. koewé) werden gebracht.

De boschrijke omgeving van het stille meertje, zooals het daar verlicht werd door de schuinsche stralen der late middagzon, was niet zonder bekoring.

Ook te Landoe werd 's avonds en s nachts hartstochtelijk gedanst. Een groot gedeelte van het Rotineesche muziek- en dansrepertorium werd ons ten beste gegeven. Mannendansen alleen;- rijdansen van mannen en vrouwen , de kabalai of rondedans, en al wat dies meer zij, volgden elkaar

op tot diep in den nacht.

Onder de dingen, die de Rotinees met graagte van de beschaving heeft overgenomen, is ook reukwerk. Menige schoone had zich ter eere van den vreemden bezoeker rijkelijk geparfumeerd, en daardoor getracht zich een grootere bekoorlijkheid te geven. Doch goede wijn behoeft geen krans; vele dier donkeroogige vrouwen en meisjes zagen er, in hun schilderachtige sarongs gehuld, allerliefst uit-). Gelukkig is men hier nog ver van de smaakelooze missionary imposed kleedingstukken, die de zending met zoo veel fanatieken ijver onder de Zuidzee-

eilanders heeft ingevoerd.

Ik had den wensch te kennen gegeven, wat meer van het zoo weinig bezochte schiereiland Landoe te zien, en daaraan een jachttocht te verbinden. Dit strookte geheel met de Nimrodnatuur van den radja en reeds

1) Prof. Wichmann (Die Insel Rotti, Petermann's Mitteilungen 1892, Heft V) maakte, onder voorbehoud, van deze mijn vondst reeds melding naar een mededeeling van Prof. Max Weber.

2) De door Wichmann (o. c., p. 270) geciteerde uitspraak van J. Arago acht ik dan ook even weinig .witzig" als «zutreffend". Bijna alle reizigers zijn eenparig in hun oordeel omtrent de bekoorlijkheid der inak Rote, hoewel ik voor mij de eerepalm aan de Savoeneesche en Soembaneesche vrouw zou toekennen. Domeny de Rienzi (L'ITnivers ou histoire et description de tous les peuples etc., T. I (1836) Océanie, p. 209) noemt de Rotineesche vrouwen zelfs »les Circassiennes de Ia Malaisie".