Den volgenden dag wordt de reis voortgezet tot Dou-Oerendale, de hoofdplaats van het rijk Landoe. De richting van den 11 palen langen weg is eerst geruimen tijd oostelijk, daarna noordelijk. Het landschap is minder dor dan elders. Hier en daar hebben we het gezicht op de enge baai van Korbafo, die het schiereiland Landoe gedeeltelijk van Roti scheidt, en waarover een smalle landengte voert.

Bij 10 s morgens houdt onze cavalcade voor de roemah kompani stil. Wij worden ontvangen door den manek, die den doopnaam van J. Johannes draagt. Niettegenstaande hij Christen is, verheugt radja Johannes zich in negen vrouwen, aan wie hij mij voorstelde. Later stond hij mij zelfs toe, er eenige anthropologisch te onderzoeken. Zijn jongste vrouw was nog een kind, verscheidene jaren jonger dan een zijner zonen, een volwassen jonkman. Buitendien heeft de radja nog drie kleine kinderen.

Gelukkig is onder de Rotineezen het leviraat in zwang, zoodat bij het overlijden van den echtgenoot, de vrouwen toch weder een beschermer vinden in hun schoonbroeder.

In den laten middag van den dag onzer aankomst bezochten we het zoetwatermeertje Oindoei vooral met het doel om eenden en andere watervogels te jagen. De eersten houden zich hier bij duizenden op, maar zijn, daar men zich niet bedekt kan opstellen, moeielijk onder schot te krijgen. De talrijke steltloopers, waarvan men twee of drie soorten o. a. Glareola grallaria Temm. en Himantopus leucocephalus Gould, vindt, zijn minder schuw, en werden bij voorkeur het slachtoffer onzer geweren. De radja en zijn sterk op hem gelijkende zoon deden zich hier als hartstochtelijke, uitmuntende jagers kennen. Tusschen de begroeide kalkrotsen op eenigen afstand van Oindoeï schoten mijn bedienden twee jonge wilde katten (meo foeik), die in grootte en algemeenen habitus tamelijk veel geleken op de gewone huiskatten die men in iedere Rotineesche kampong vindt.

1) D. i. «Ajer timba". Wichmann schrijft verkeerdelijk Oëdui. Dit woord oi (water) hetwelk men gewoonlijk, m. i. verkeerdelijk, oë of slordig oe geschreven vindt, heeft aanleiding gegeven tot een misverstand. In zijn uitgave van de Rotineesche spraakkunst van Manafè en de woordenlijst van Pello (Bijdr. taal-, land- en volkenk., 5de volgr., dl. IV, p. 633 en dl. V, p. 1) heeft Prof. H. Kern deze oe (oi) verkeerdelijk voor de Hollandsche oe-klank aangezien. Daar nu de bij Manafè en Pello voorkomende oe overal door Z. H. G. door u vervangen is, zijn alle woorden waarin oè voorkomt, niet slechts onherkenbaar geworden, maar zij hebben geen beteekenis meer. Het maakt een komischen indruk wanneer men b. v. Upao voor Oipao (= Manggawater) en Lnalë voor Oinale (= Gelukkig water) leest.