Met Manafè bracht ik 's middags een lang bezoek in de kampong, en kocht van de bewoners eenige ethnographische voorwerpen. Veel verscheidenheid is er in de Rotineesche ethnographica niet: behalve de overbekende Manga's (hoeden) in de meest bizarre vormen, en de fraaie lafa's en sarongs bestaan de meest typische voorwerpen uit de parangscheeden van hout, gevlochten gawang-blad of leder, waarin een zeer groote verscheidenheid bestaat. Van de circa twintig parang- en messcheeden, die ik van Roti medebracht, is er niet éen volkomen gelijkvormig. En toch zijn er stellig nog varieteiten van scheeden, die in mijn verzameling ontbreken. Verder uit lange lansen van milak, een soort van bamboe; uit de lans met gaffelvormigen ijzerenpunt ') (rola, lola) ; het blaasroer 2); lederen patroongordels (bosa) met drie taschjes; vlechtwerk in den vorm van sirihtasschen, cigarettenkokers, doosjes en open mandenwerk van gawang- en pandanusblad, en sandalen (boiê), de laatste ook wel van karbouwenleder.
Ik nam te Korbafo verscheidene Mèlanesische typen waar, die zoowel op Berg-Endeneezen als op West-Timoreezen geleken.
's Avonds werd er vóór de roemah kompani druk gedanst door mannen en vrouwen, begeleid door gongs en trommen. Nu eens door mannen alléén, dan weder door vrouwen drie te gelijk. Bij den dans der mannen werd het snelle tempo der manoekdka geslagen, gelijk een wilde stormmarsch. Dan ziet men den Rotinees het uitgelatenste; dan, en bij het foti ndara, het paardenwedrennen. Ook werd er een geïmproviseerde pan toen gezongen ter gelegenheid van mijn komst te Korbafo.
De verschillende dansen der Rotineezen zijn reeds bij vorige schrijvers vermeld. Ik wil er slechts bijvoegen, dat men onder lendo eigenlijk meer verstaat het snelle tempo en den wiegelenden rhythmus, waarop de vrouwen dansen, dan een bepaalden dans. Ook van paarden, die telgangers zijn en snel en gemakkelijk tempo draven, spreekt men van lendo.
Het alleen dansen van den man op Roti bestaat daarin, dat hij met de slendang danst op de wijze eener Javaansche ronggèng, of wel met de ontbloote tafa (zwaard) of parang in de eene en de scheede in de andere hand. Daarbij wordt dan in een kring rondgesprongen, nu eens op het eene dan weder op het andere been; of wel gehuppeld met een veerkrachtigen pas.
1) S. Müller noemt deze lans teai, en geeft er een afbeelding van in zijn Land- en Volkenkunde, pl. 43, fig. 2.
2) Van Roti was tot dusver het blaasroer niet bekend. In de Timor-groep schijnt het verder nog slechts bij de Beio's en op Wetter voor te komen.