men, welke die afgelegene berglanden bewonen, hebben nog zeer veel eigenaardigs behouden. Men kan hier, in ons eigen werelddeel Europa, nog werkelijke ontdekkingstochten doen.
De beklimmingen van den Elbroes.
De heer Von Décht zond ons mede een overzicht van de geschiedenis der beklimmingen van den Elbroes, of zooals hij door de aan zijn voet wonende stammen, de Baksantataren en de Karatsjaiers, genoemd wordt: den Minghi-Tau (witte berg), welke twee toppen heeft. De noordwestelijkste is de hoogste (volgens de trigonometrische opneming van den Russischen generalen staf, 18,526 Russ. voeten of 5648 m.); de zuidoostelijke top heeft eene hoogte van 18,431 Russ. voeten of 5619 m. Zij worden verbonden door een rag die omstreeks 1500 voet lager is dan de toppen.
De eerste poging tot beklimming van den Elbroes werd gedaan in 1829 door eene Russische expeditie, onder bevel van generaal Emanuel, en waaraan werd deelgenomen door verschillende geleerden. Het verslag daarvan is geschreven door den mineraloog Kupflfer 1). De top werd niet bereikt; men kwam tot omstreeks 14,000 voet. Volgens het verslag der expeditie zou een der Circassiërs, die bij de expeditie waren, Killar geheeten, echter alleen op den top zijn gekomen. Dat is ook in overeenstemming met een ander bericht omtrent dien tocht, door een Hongaar J. C. v. Besse1), die aan den tocht deelnam. Déchy is er echter, om verschillende redenen, niet geheel zeker van dat Killar werkelijk den hoogsten top bereikt zou hebben, hoewel hij ongetwijfeld de andere deelnemers aan de expeditie ver achter zich heeft gelaten.
Eerst in 1865 werd opnieuw eene poging tot beklimming van den Elbroes gedaan en wel door den thans zoo bekenden onderzoeker van den Kaukasus, Dr. Gustav Radde. Den 9<ïen Augustus begon de tocht in het gebergte, aanvankelijk met gunstig weder; maar toen men boven de 12,000 voet was gekomen, kregen de reizigers last van duizeligheid en zwakte in de kniegewrichten, zoodat op eene hoogte van 14,295 voet tot den terugtocht werd besloten.
In 1868 deden D. W. Freshfield, A. W. Moore, C. C. Tucker en F. Devouassoud een tocht in het Kaukasus-gebied, waarbij voor het eerst de Kasbek werd beklommen en men den 31'tcn Juli het hoogste punt van den Elbroes bereikte. Zes jaren later, nl. in 1874, gelukte dat nogmaals aan een gezelschap bestaande uit F. Gardiner, J. C. Grove, A. W. Moore, II. Walker en V. ICnubel. Het is later gebleken dat deze expeditie den noordwestelijken en die van Radde den zuidoostelijken top heeft bereikt, maar het verschil in hoogte is, met het oog op de bezwaren eener beklimming, van geen beteekenis.
Eindelijk werd de hoogste top, nl. de noordwestelijke, nogmaals beklommen in 1884
1) Voyage dans les environs du Mont Elboruz, dans le Caucase, entrepris par ordre de Sa Majesté 1'Empereur en 1829. Rapport fait ïi 1'Académie Imp. des Sciences de St. Pe'tersbourg.
2) Voyage en Crime'e, au Caucase, en Géorgie, en Armenië etc. Paris 1838.