VERSCHILLENDE MEDEDEELINGEN.

Vulkanische uitbarstingen op Stromboli.

Professor A. Riccö, van Catania, schrijft:

»Da heer G. Hernia, belast met de geodynamische waarnemingen op Stromboli, rapporteert dat sedert ongeveer een maand geweldige werking in den vulkaan wordt waargenomen. Voortdurend werpt hij asch en andere stoffen uit, gepaard met een gedreun en gerommel, dat de deuren er van rammelen.

«Op den 7don, 8sten en 9den dezer mannd wierp hij ook dichte wolken van zand uit. Daarna begon hij weer op de eerstgemelde wijze te werken, doch gepaard met sterkere, hoewel minder veelvuldige schokken.

«Op den ]3ien gaf hij nu eens sterke, dan weer zwakkere schokken, de laatste evenwel 3 a 4 minuten lang aanhoudende.

• Het is opmerkelijk dat deze periode van grootere werkzaamheid van Stromboli ongeveer samenvalt met de groote aardbevingen in Griekenland, welke tot in Italië en op Sicilië toe merkbaar waren. En ook wordt beteekenis gehecht aan het feit dat de eerste groote schok te Athene viel op den dag van volle maan".

(Telegraaf).

Bergtochten in de Alpen der Herzegowina.

Het eere lid van ons Genootschap, de heer Moriz von Décht, zond voor de bibliotheek een overdruk van het verslag zijner reizen in Herzegowina (Oesterr. Alpen-Zeitung, Juni 1892), gedurende het jaar 1888. Hij bezocht de Prenj-groep en het punt waar de Narenta in zuidelijke richting door het gebergte breekt; en daarna, van Konjica uitgaande, de in het Z. des lands liggende hoogvlakte van Gacko (950 m.), ten Z. O. waarvan de Duga-pas (925 m.) naar Montenegro leidt. Over de hoogvlakte stroomt de Musica-rivier, die daarna verdwijnt in de Karst-afgronden der Bjelasica Planina (t. W. ervan, zie Stieler's Handatlas, bl. 51). Daarna werd het meer naar het N. O. liggende Volujak-massief (hoogste top: de Vlasulja 2340 m.) beklommen en onderzocht; een gebied dat nog zeer weinig bekend en niet opgenomen is. Zoowel hier als op het naburige Prievor-plateau (1650 m.) heeft men heerlijke natuurtafereelen, dalen met sneeuw, bergmeren, dalkloven met woud langs de dalwanden. Ten O. ligt de MagliS, die werd beklommen en photographisch opgenomen, vanwaar men een uitgestrekt vergezicht heeft over de omringende berglanden; daarbij ligt een der schoonste bergmeren van Bosnië en Herzegowina.

Voor Alpinisten is in deze streken nog veel te doen, want vele gedeelten er van zijn nog zeer weinig bereisd en zij munten uit door natuurschoon. Ook de volksstam-

42