nagenoeg dezelfde verhoudingen bij beide seksen. De gemiddelde gestalte van 14 Soembaneesche mannen bedraagt 1 m. 609; max. 1,70, min. 1,55 j van 10 vrouwen 1 m. 52; max. 1,60, min. 1,45. Toch is de gemiddelde gestalte zeer waarschijnlijk hooger, met het oog op den hoogen variabiliteitsindex en het gering aantal observaties. De kleur der huid is het meest gelijk aan de nos 30 en 30—44 der schaal; bij de vrouwen bovendien aan 23—26, 23—44 en 26—33. De kleur der oogen = nos. j—2. Het haar is zonder uitzondering sluik. Voor verdere bijzonderheden moet ik naar mijn „Contribution" ') en een toekomstigen afzonderlijken arbeid verwijzen.

Den igden Augustus eindelijk verliet ik Soemba. Het S.S. Speelman der K. Paketvaartmaatschappij, kapitein van Dorsse, nam mij aan boord, en lichtte ten 5 ure 's middags het anker.

Den gezaghebber, den heer de Korte, en Sinto zeide ik vaarwel aan den valreep; en toen spoedig daarop het vaartuig den steven noordwaarts wendde en de vale kust van Soemba in de avondschemering verdween, behoorde een korte, maar inhoudrijke periode uit mijn zwerversleven voor immer tot het verleden.

( Wordt vervolgd).

TOELICHTING BIJ DE KAART.

Tot grondslag bij het vervaardigen dezer schetskaart van Soemba hebben mij de kaarten Eilanden en Vaarwaters beoosten Java, BI. 1, 1880, BI. II 1882 (uitgeg. 1890) en BI. II 1882 (uitgeg. 1893) van het Hydrographisch Bureau te Batavia gediend.

Verder werden daartoe vooral geraadpleegd de kaart van W. F. Versteeg in diens met Melvill van Carnbee uitgegeven Atlas; de kaart van S. Roos, behoorende bij diens „Bijdrage" (Verhandelingen v. h. Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, dl. XXXVI) en de kaart in den Atlas der Nederlandsche Bezittingen in Oost-IndiC van Stemfoort en ten Siethoff.

Zonder aan mijn schetskaart een mathematische juistheid te willen toekennen, die zij niet bezit, brengt zij ten minste iets nieuws en eenige verbetering van het oude. Bij onze gebrekkige kennis van Soemba is

1) In het tijdschrift «L'Anthropologie", T. IV, 1893, p. 279.