poendoe-rivier, waar we na twee uren rijdens ten 7 ure aankwamen, en ons legerden in het veld. In de nabijheid zag ik in het maanlicht een troep Soembaneezen, mannen en vrouwen, die onder vroolijk gezang een zwaren huispaal voortrolden, bestemd voor een in aanbouw zijnde woning.
Den ióden 's morgens ten 6 ure opgebroken, kon ik nog juist een blik slaan op de fraaie lontargaarden bij Kapoendoe. Te Kanata hielden we ons slechts op, om de beide Soembaneezen af te danken en het halfdoode paard achter te laten.
Na een korte rust nabij kampong Mandolo, keerden we langs den reeds vroeger beschreven weg naar Waingapoe terug, waar we te half 5 's middags vermoeid en „travelstained'' aankwamen. Al de paarden verkeerden in een treurigen toestand; mijn hengst Maramba had zich nog het best gehouden.
Zelfs wanneer mijn tijd en middelen hadden veroorloofd om Soemba verder te bereizen, dan zou dit in dezen moeson zoo niet onmogelijk, dan toch uiterst moeilijk zijn geweest. Het gebrek aan gras dreigde in hongersnood over te slaan, en andere paarden had ik vooreerst te Waingapoe zeker niet kunnen krijgen. Om Soemba in alle richtingen te doorreizen , zouden vele maanden — een paar droge moesons — noodig zijn geweest ').
De dagen die ik nog beschikbaar had, alvorens de mailboot zou komen, besteedde ik aan mijn aanteekeningen, correspondentie en het inpakken der verzamelingen. Voor mijn drie paarden vond ik slechts met groote moeite een kooper in een Chineeschen handelaar, en niet dan met aanzienlijk verlies.
Werpen wij ten slotte een terugblik op de voornaamste uitkomsten mijner in verschillende streken van Soemba gedane anthropologische waarnemingen, dan blijkt daaruit, dat de Soembaneezen betrekkelijk een homogene serie vormen. De schedelindex der 45 mannen en 28 vrouwen is gemiddeld bijna geheel hetzelfde 79,1 en 79,9, dus mesaticephaal. De extremen 70 en 98 zijn geïsoleerde gevallen, en het maximum van frequentie is in overeenstemming met het gemiddelde. Ook de schedelindices der kinderen (45 j. en 13 m.) zijn gemiddeld bijna aan elkander gelijk: 78,8 en 78,6, en dus iets meer dolichocephaaldan de volwassenen. De neusindex der m. en vr. is gemiddeld mesorrhine, respectievelijk 80,7 en 78,2. Rechte en gebogen neuzen staan in
1) Verg. mijn schrijven aan het Bestuur in T. A. G„ 2de serie, dl. VIII (2), p. 828.