visch in de bron voorkomt, gelukte het mij niet er een machtig te worden. Een Soembanees beloofde wel is waar er mij aan de missie te zullen brengen, doch hij kwam niet.

De temperatuur was te Laora betrekkelijk koel, daar de thermometer te 2 ure 's middags 80,5° en 's avonds te 9 ure 72° F. aanwees.

Door de hulp van pastoor Schweitz kon ik laat in den middag een zestiental kinderen der missieschool meten, waarvan 6 meisjes. De schedelindex varieerde van 74,9—81,9, met heerschende mesati- en dolichocephalie.

In de oogenblikken waarop ik mij niet al te ziek gevoelde, teekende ik uit den mond van P. Schweitz nog een en ander op omtrent de taal, waaraan ik het volgende wil ontleenen.

De taal van Laora is, voor zoover bekend, nimmer te boek gesteld. Zij verschilt dermate van de taal van Kambera, dat een Soembanees uit het uiterste westen zijn broeder uit het oosten niet verstaat, sommige woorden daargelaten.

De j wordt in het Laorasch dikwijls vervangen door z of j, en g en w worden vaak verwisseld. Zoo wordt Soemba Joemba genoemd, en het volk-zelf noemt zich Ata Joemba, hoewel tevens de woorden da of dó voor mensch gebezigd worden. Voor man zegt men aia kabani voor vrouw, ata mënine. De Hollanders worden Dawa Belé genoemd, en voor mëramba djawa zegt men m. dawa. Bima, waarmede veel handelsverkeer bestaat, heet Dima; Flores, Tanah Biali, „het land aan den overkant."

De volgende woorden mogen hier verder vermeld zijn:

Aarde, këtira tanah of niha koeroe langgita; hemel, langgita; zon, mata lodo (oog van den dag); maan, hoela; ster, mëndoeboe ; avondster, moto ramo rara; bosch, këdau; sandelhout, dana; klapperboom, noeöe; lontar, manggita; pisang, këlowoe; padi, paré; djagoeng watara; bamboe, gau; schild, tonda.

Ter vergelijking deel ik hier tevens de telwoorden in de taal van Memboro mede:

Laora. Memboro.

1. hija sisa

2. doewada doewada

3. toda taula

4. pata pata

5. lima lima

6. èné namoe

7. pito pitoe

8. pondoe-patoe waloe.