over 't algemeen veel dichter bevolkt is dan Oost- en Midden-Soemba '). Ook is de bevolking nijverder en beoefent op veel grooter schaal den landbouw, gelijk reeds Roos2) meêdeelde. Rijstvelden strekken zich in de vlakte heinde en verre uit en klapperboomen zijn in overvloed voorhanden. Mijn vluchtig bezoek in deze dorpen leidde, zooals te verwachten was, tot weinig resultaten. Ik kon slechts één enkelen jongen man oppervlakkig meten; en voorwerpen, zooals huisraad, sieraden of wapenen , wilde men aan mij niet afstaan.

De in de nabijheid liggende grafmonumenten trokken mijn aandacht wegens hun van Oost-Soemba afwijkend type; pl. 7, fig. 19 en pl. 8, fig. 23 mogen daarvan een denkbeeld geven. De graven der mindere lieden kenmerken zich slechts door eenige ruwe, platte steenen. Het karbouwengewei, dat de op pl. 8, fig. 23 afgebeelde graftombe versiert, is en relief uitgehouwen, evenals de mëmoeZïs aangebracht op de tegenovergestelde zijde, doch op de sarcophaag-zelf en niet op den rand der zerk.

Van ons bezoek terugkeerende bezochten we Mataliko, waar een klein helder riviertje ontspringt onder de koele schaduw van dicht geboomte en zwaar bamboebosch. De inboorlingen hebben het water in drie kanalen geleid om de lager liggende sawah's te bevloeien. Hoewel er

1) Een paar opmerkingen over de bevolkingscijfers van Soemba mogen hier een pla;ats vinden. De verschillende opgaven van het aantal inwoners zijn een bewijs te meer voor onze gebrekkige kennis van Soemba. Er heerscht in die opgaven de grootste verscheidenheid. Francis (Tijdschr. v. Ned. Indië, le jaarg., dl. I, p. 366) geeft 400,000 inwoners op. Sluyter (Tijdschr. v. Ned. Indië, 15e jaarg., dl. I, p. 49) 42,000. V. d. Dungen Gronovius (ld, 17e jaarg., dl. I, p. 284) 167,500. In een «Verslag van het beheer en den staat der Koloniën over 1850" door Gronovius (p. 282) geciteerd, wordt een cijfer van 1 millioen inwoners genoemd I

Roos (o.c., p. 35—36) onthoudt zich van een opgave, doch noemt het getal der huizen in de door hem bezochte negorijen. De Hollander (Handleiding bij de beoefening der land- en volkenkunde van Ned. O. Indië, 4ie uitg., dl. II, p. 638) noemt 400,000 zielen naar Melvill.

De cijfers 400,000 en 1 millioen zijn natuurlijk niet vatbaar voor discussie. De schatting van Gronovius daarentegen is, of liever was, de meest waarschijnlijke, daar thans welhaast vijftig jaren later, de bevolking veel geringer is geworden, zoowel door slavenuitvoer als door uitmoorden. Het betrekkelijk dicht bevolkte Roti met Soemba vergelijkende, geloof ik niet dat de bevolking van Soemba 100,000 menschen bedraagt; altijd in aanmerking genomen, dat het Westen des eilands werkelijk zoo sterk bevolkt is als Gronovius en Roos meenen.

2) O.c, p. 90—92.