Zeer dikwijls komen op de singgi koemboe vrij groote menschelijke figuren, soms min of meer in den vorm van een geraamte, voor, met buitengewoon groote genitalia (pl. 12, fig. 16 en 17). Ik ben het geheel eens met den heer de Roo, dat hier aan een bevruchtende kracht, of liever aan de bevruchtende kracht, sc. der natuur, gedacht wordt. De bewuste figuren zijn ongetwijfeld ithyphallische teekens, en hebben waarschijnlijk evenzeer eene symbolische beteekenis, als zij een onheilafwerende kracht worden verondersteld te bezitten ,). In verband met de skeletvormige gedaante = de dood, stellen deze groote genitalia wellicht voor het symbool der eeuwige wedergeboorte van den mensch. Daar ik dezelfde figuur meermalen op grafsteenen uitgebeiteld vond, wordt mijn vermoeden daaromtrent versterkt. Verder komen er, onder meer, op de weverijen der Soembaneezen figuren voor, die ik nu eens voor sterk gestyliseerde krokodillen dan weer voor schorpioenen houd.

Het was te Taimanoe, dat ik voor het eerst op Soemba op metingen gebaseerde, anthropologische waarnemingen kon verrichten, al moest ik mij ook tot het voornaamste, schedelvorm en neusindex, bepalen. Dit geschiedde 's middags in ons bivak, waar zich langzamerhand een vrij talrijke troep mannen en knapen vereenigd had om ons naar hartelust gade te slaan. Zij gedroegen ?ich daarbij echter veel rustiger en minder lastig en opdringend dan de Florineezen; geschreeuw en gesticulaties ontbraken hier geheel. De Soembaneezen maakten over het geheel op mij dan ook een veel gunstigeren indruk dan de Florineezen en Timoreezen in ruimeren zin, zoowel door hun kalmer houding als door hun minder endemische leelijkheid. In het algemeen zijn de Soembaneezen zelfs een welgemaakt slag van menschen te noemen: regelmatig van trekken, prachtig en slank gebouwd en veel lichter van kleur dan hun naburen op Flores. Onder de vrouwen komen typen voor, die in de fijnheid en den edelen vorm van gelaatstrekken die der Hindoes evenaren, en verreweg de meeste Polynesische vrouwen overtreffen.

Vele mannen uit den stand der maramba's en kabisoes zijn even schilderachtige als martiale verschijningen (pl. 10, fig. 4 2)- Een Soembaneesch

n Verg. Dr. G. A. Wilken, Iets over de beteekenis van de ithyphallische teekens bij de volken van den Indischen Archipel (Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenk.

v Ned. lndiƫ, 5ie volgr., dl. I, p. 393).

2) Deze figuur werd door den heer P. Haaxman gedeeltelijk geteekend naar een minder

goed geslaagde photographie in der tijd door Prof. Wichmann te Koepang vervaard.gd en mij welwillend ten gebruike afgestaan, en gedeeltelijk naar ethnographische voorwerpen mijner verzameling. De lans-niet te verwarren met de werpspies - is ruim 3 M. lang.