Soembaneezen. O. a. ruilde ik een paar ronde schilden van zwart karbouwen leder (Soemban. tetmng), waarvan er een versierd was met de op vele eilanden van Insulinde en Oceanie zoo hooggeschatte, witte Ovula ovum L. en donkere hanevederen (pl. 12, fig. 13).

Deze schilden gelijken zeer op die, welke bij de Sika's, Lio's en Roka's op Flores in gebruik zijn. Later trof ik ze ook in West Soemba aan. Verder verkreeg ik een zwartkatoenen vrouwensarong (lau hadd) met gekleurde kralen versierd, eenige schildpadden- en hoornen kammen (hai kara en hai kadoe) waarmede de vrouwen het haar ophouden (pl. 12, fig. 18 en 19) en een motoebord, een spel, geheel overeenkomende met het tjongka der Maleiers. Het wordt. ook door vrouwen gespeeld, en men bedient zich er bij zoowel van kleine zeeschelpen en kralen als van boontjes.

Een voorwerp, belangrijk voor de studie der geographische verspreiding van ethnographica, is het houten hoofdsteunsel of hoofdblok (;noelang) dat als kussen dient. Het vormt met een matje de slaapstede van den Soembanees.

Er werd hier druk geweven, singgi of htnggi koemboe, waartoe o. a. een gele verfstof (koemboe), bereid uit de bast van een wortel werd gebezigd. Deze sjaals, of „plaids", zooals de Roo ze noemt, vormen met de hoofddoeken en schaamgordels van boombast de meeste typische ergologica der Soembaneezen. De keus der kleuren, donkerblauw als grondkleur, verder wit, geel, groen en rood in verschillende tinten, geeft niet slechts blijk van een goed ontwikkelden kleurenzin, maar tevens van veel smaak. De Soembaneesche vrouwen behoeven in dat opzicht voor hun zusters van Savoe en Roti niet onder te doen. Al moge ook het weefgetouw op Soemba in gebruik hetzelfde zijn als het Endeneesche, dan volgt daaruit nog niet noodzakelijkerwijze, dat men op Soemba de kunst van weven van de Endeneezen heeft geleerd. Evenals op Savoe, Roti en Timor kan zich de weefkunst afzonderlijk hebben ontwikkeld, al is zij wellicht niet op Éll die plaatsen ontstaan. De versiering diër verschillende producten, vooral der Soembaneesche, heeft zoo iets eigenaardigs en typisch, dat, indien de weefkunst op die verschillende eilanden ook al een gemeenschappelijken oorsprong mocht hebben, die in een zeer ver verleden ligt.

Bij het kleuren der weefsels gaat men op Soemba even zoo te werk als op Timor en Flores, van welk laatste eiland prof. Weber de daarop betrekking hebbende bijzonderheden heeft mêegedeeld ').

1) Ethnographische Notizen über Flores und Celebes, 1. c., p. 10 11, Taf. VII,Hg. 16.