Vlak bij de woning van den gezaghebber schoot ik een kleinen roofvogel (Astur torquatus Temm.) die zich kenmerkte door een zeer breeden, rossen kraag achter op den nek.
In de djagoengtuinen, hier en daar tevens met pisang beplant, langs de Matawai of Tenawatoe, de rivier van Waingapoe, zocht ik naar vorschen, spinnen, insecten en zoetwaterschelpen. Ook kwamen hier eenige wormen eener tot dusver onbeschreven soort') (Perichaeta Tenkateï) in mijn bezit.
Aan de oppervlakte der mesas komen allerwege witverbleekte, subfossiele schelpen voor, dagteekenende uit den tijd dat Soemba nog onder den zeespiegel lag. Ik trof hier exemplaren aan van verschillende Strombusen Cerithium-soorten, Hippopus maculatus Lam., Terebra maculata L., Arcagranosa L., Mi tra papalis L. en Melania sobria Lea 2).
Kabaniroe, voorheen de standplaats der vroegere controleurs van Soemba, ligt ruim 3 palen O. Z. O. van Waingapoe aan de Kambera-rivier. De bevolking van Kabaniroe bestaat voornamelijk uit Savoeneezen, die hier, evenals te Melolo, het nijverste deel der bevolking van Soemba vormen. Kabaniroe is de standplaats van een Protestantsch zendeling-leeraar der Christelijk Gereformeerde Zending, J. J. van Alphen geheeten. Deze missionaris verstaat of spreekt, niettegenstaande een verblijf van ettelijke jaren op Soemba, evenmin Savoeneesch als Soembaneesch. Het „ne sutor supra crepidam" ware hier in den meest letterlijken zin van toepassing. Hoe dergelijke zendelingen het Christendom moeten uitbreiden, moge de genootschappen of vereenigingen, die hen ter goeder trouw uitzenden , zelve beslissen. Dat gij bij dergelijke vertegenwoordigers der zending geen inlichtingen behoeft te vragen omtrent land en volk, zal wel niet nader uiteengezet behoeven te worden.
Gedurende de vijf dagen die verliepen alvorens ik een tocht kon ondernemen, was de lucht gewoonlijk bewolkt, nu eens licht dan eens zwaar, en vielen er tegen den avond een paar malen lichte regenbuien. De ther-
Büttikofer, dat ik de eerste was, die zoölogica van Soemba verzond, niet juist. Dr. A. B. Meyer toch beschreef of noemde reeds in 1881 (Verhandl. der K. K. Zoölog. Botan. Gesellsch. in Wien) een 40-tal vogelsoorten, die de toenmalige resident van Timor, Riedel, op Soemba had doen verzamelen. Vergel. A. G. Vorderman in Het Journaal van Albert Colfs, p. 131.
1) Dr. R. Horst, Descriptions of earthworms (Notes, 1. c, p. 321).
2) De determinatie dezer schelpen, waarvan zich exemplaren bevinden in het Mineralogisch-Geologisch Instituut te Utrecht, ben ik verschuldigd aan prof. Wichmann en den heer M. M. Schepman.