rossen. De Savoeneesche politie-oppassers werden door den gezaghebber rechts en links in den omtrek gezonden om heden te zoeken, genegen mij paarden te verkoopen of te verhuren. Ten slotte, na er vele te°hebben afgekeurd, en lange onderhandelingen, die een stoïcyn van ongeduld zouden doen stampvoeten, bepaalde ik mijn keus bij den koop op° drie hengsten als rijpaarden voor mij en de jongens, en huurde merries, om als pak- en koeliepaarden dienst te doen. Voor mijn paard, een vurige kastanje-bruine met sleepstaart, hetwelk ik Maramba') noemde, betaalde ik ƒ 61; voor de beide andere rijpaarden ieder/50. De pikopaarden huurde ik è ƒ 7,5° Per stuk in de maand, plus een stuk wit
keper ter waarde van ƒ 3,50.
Toen kwam de moeite met pakzadels, hier nog minder bekend a s op Flores. Wel had ik er een paar, die mij reeds op Timor dienden, doch dat was niet genoeg. Eindelijk na lang zoeken kreeg ik er nog een paar bij elkaar; van die onpraktische kleine touwzadeltjes, die mij op a mijn reizen in de Residentie een onuitputtelijke bron van last en ergernis geweest zijn. Wanneer de Soembanees met barang reist, hangt hij alles achter en vóór zich op het paard, soms zelfs midden op den nek van het dier, zoodat bij hem van pak- evenmin als van rijzadels sprake is. Ik schrijf dit alles eenigszins uitvoerig om toekomstige reizigers op Soemba in te lichten en te doen zien dat hem er veel geduldoefemng wacht, om van andere „soesah" van den meest verschillenden aard, vermoeienis en ontbering niet te spreken ).
Den tijd, die mij na het zoeken van paarden overschoot, besteedde ik aan wandelingen achter Waingapoe en een bezoek aan Kabaniroe. Achter het kalkplateau, Z. en Z. O. van Waingapoe, is het een afwisseling van breede bodemdepressies, uitgestrekte mesas (plateaux) van koraalkalk en grasrijke heuvelen van hetzelfde gesteente. Breedgetakte acacias (J. leucophloea Wild.) tamarinden en schrale koesambi-boomen (Stadmanma sideroxylon) verrijzen bij kreupelhout en struikgewas, waar vele vogels zich ophouden 3).
n Radja vorst, heer; een op Soemba gebruikelijke titel.
2) Overigens heeft Roos in zijn Bijdrage (p. 120) de genoegens van het reizen op
Soemba volkomen juist opgesomd.
3Ï Zie voor de door mij op Soemba in 't algemeen verzamelde vogels Buttikofer s beschrijving in de „No.es from the Leyden Museum", Vol. XIV, 1891, p. 196 sq. Volgens Büttikofer bewijzen de 32 door mij op Soemba gevonden vogelsoorten de groote overeenkomst der avifauna van dit eiland met die van Flores. Echter is de meemng van