volk had leeren kennen, even antipathisch en onaantrekkelijk als bij mijn eerste bezoek. De posthouder maakte mij opmerkzaam op een inlandschen hermaphrodiet in vrouwenkleeding. Volgens dien ambtenaar zouden er te Endeh niet minder dan vijf hermaphrodieten wonen.

Den anderen morgen, toen ik, op het dek liggende, ontwaakte, daagde vlak voor den boeg een lichtvale, ietwat grijsgele streep aan den horizon:

de eerste blik op Soemba.

Hoe nader men komt, hoe meer dat vale dorre aanzien vermindert, en het oog gaat onderscheiden. Grazige plateaux en tafelbergen, hier en daar met groepen bosch ») bekleed, strekken zich in forsche, horizontale lijnen naar heinde en verre uit. Meer op den voorgrond, de kust met witte kalkrotsen en inhammen, op wier modderige oevers dichte rhizophorenbosschen, prijkend met donkergroen; en dan de huizen en barakken van Waingapoe.

De civiel-gezaghebber van Soemba, de heer M. Th. de Korte, oudofficier der Oost-Indische cavalerie, kwam weldra aan boord, en bood mij op de welwillendste wijze gastvrijheid aan. Daar de heer Korte en de zijnen de eenige personen te Waingapoe zijn, die kunnen aanspraak maken op den naam van Europeanen, al noemen officiëele verslagen — ridicule dictu — er nog zooveel meer, nam ik met gretigheid dit vriendelijk aanbod aan.

De stoombarkas der Van Goens zette mij spoedig daarop aan wal, en kort daarna was ik, met mijn jongens en al mijn goed, in het huis van den „toewan skebber" (gezaghebber) onder dak. Deze meer dan nederige woning, een vertegenwoordiger der Nederlandsche regeering ten spot, gebouwd uit bamboe, bëbak en atap, zonder vloer of eenig comfort, staat geheel in evenredigheid met het gezag, dat Nederland over Soemba uitoefent. Het huis ligt aan het verste uiteinde van Waingapoe, landwaarts, op een zacht hellend plateau van koraalkalk, 10—12 M. boven den zeespiegel. Van hier uit heeft men een fraai uitzicht op de kust en de tafel-

landen van het binnenland. ...

Waingapoe2) zelf is de leelijkste havenplaats, die ik in de Timorgroep

■) Colfs (o.c., p. 119) die reeds — zooals wij gezien hebben — het binnenland achter" Atapoepoe voor boomloos verklaarde, spreekt zonderlingerwijze van de bergen van

Soemba eveneens als »sans un seul arbre".

2) Waingapoe als kampong is van recenten oorsprong; het werd door den befaamden Arabier Sjarif Abdoel Rachman gesticht. De naam Waingapoe - ook wel uitgesproken Waingapoeng — is echter van onderen datum, hoewel de etymologie vrij duister is. De heer de Roo van Alderwerelt had de vriendelijkheid mij daaromtrent