vingen van de heeren Veth en de Groot, is van zuiver ethnographisch belang; Schneider's beschrijving der Z. en O. afdeeling van Borneo in Petermann's Mitteilungen van 1894 ') ligt buiten het kader der bespreking van de werkzaamheid der Nederlanders.

Over de bijdragen, door van Hoevell geleverd tot de kennis van N. Celebes en de Tominibocht, kunnen wij kort zijn, als in ons Tijdschrift gepubliceerd. Slechts dit zij opgemerkt, dat daardoor, vooral door de kaart, de beschrijvingen van von Rosenberg en Riedel aangevuld en verstaanbaar gemaakt worden, terwijl de kaart van van Musschenbroek daarom zoo aanzienlijk verbeterd werd, dewijl van Hoevell tusschen 1886 en '91 die bocht 17 maal met verschillende stoomschepen bezocht, en van Musschenbroek de bocht slechts vluchtig kon bereizen, dus de meeste zijner berichten aan inlanders moest ontleenen 2). Overigens gaf van Hoevell in het Tijdschr. van het Batav. Genootschap een beschrijving van de Posso-rivier, 110 km. lang en 12 m. breed; van het meer van dien naam, een kratermeer, en van de naburige rijkjes, die zich over een veel minder bekend terrein uitstrekt3). Voor een oogenblik daargelaten de onderzoekingen van prof. Wichmann, die trouwens niet in ons tijdperk vallen, verdienen voor Zuid-Celebes zeer de aandacht een artikel van Braam Morris, die zich voor dat eiland en Nieuw-Guinea reeds zoo verdienstelijk heeft gemaakt: het artikel, zeg ik, over de geschiedenis van het bondgenootschap Masenrempoeloe en zijn Nota's van toelichting op het contract, met verschillende landschappen aldaar gesloten, daar aan die geschiedenis en Nota's een uitvoerige geographische en ethnographische beschrijving dier landschappen wordt vastgeknoopt4). Ook de beschrijving, door den Secretaris der resisidentie Timor en Onderhoorigheden, Wiggers, van het Regentschap Kadjang aan de Z. O. punt van Celebes' zuidelijk schiereiland gegeven, verdient vermelding, daar zij een uitvoerige topographie der kust levert en de vier hoofdwegen en het bodemrelief bespreekt. Die bodem is gem. 3—500 vt hoog en verheft zich in zijn hoogste punten tot 6 è. 700 vt 5).

Wat eindelijk de reizen in het overig gedeelte van den oostelijken Archipel betreft, zij bepalen zich tot Ceram, Flores, Timor en Roti.

1) Die Siidostabteilung von Borneo 1894, II, p. 27.

2) Tijdschr. A. G., X, p. 64 (Mitt. LB. 1893, n°. 768).

3) Tijdschr. Bat. Gen., XXXV, p. 1 (Mitt. LB. 1892, n°. 1052)

4) Ibid., XXXVI, p. 149 (Mitt. LB. 1893, n°. 501).

5) Ibid., XXXVI, p. 247 (Mitt. LB. 1893, n°. 767).