het net van astronomisch bepaalde plaatsen met 14 berekende en verzekerde punten vergroot: en dat, terwijl een gedeelte van het personeel bezig was ten behoeve der expeditie tegen de Tebidah Dajaks of met de voorbereiding en uitvoering der moeilijke metingen aan den Boven-Kapoeas 1).

Zuid-Celebes, meer bepaald de vlakte van Goa, en de weg van Macassar naar Manipi werden verkend, terwijl van Celebes en onderhoorigheden, alsmede van Menado en Timor, de Z. en O. Afd. v. Borneo, Amboina en Ternate bijdragen tot vermeerdering der kennis dier streken bij het Top. Bureau te Batavia inkwamen. Tevens werd de kaart van Macassar en omstreken (1 : 20,000) herzien, en verschenen niet minder dan 43 bladen van de weg- en rivierkaart der Westerafdeeling van Borneo, zich uitstrekkende over Tajan, Siding, de Karimata-groep, Soekadana, Padang Tikar en Ketoengan.

De Marine of de Hydrographische dienst verrichtte haar plaatsbepalingen op de eilanden bewesten Macassar, ter Z.kust van Celebes enopSaleyer, voorts op de Zuidkust van Nieuw-Guinea bij de grens van het Ned. en Britsch gebied. Ook bepaalde zij het lengteverschil tusschen Soerabaya en Macassar door middel van de telegraaf, deed hare opmetingen en plaatsbepalingen in de St. Lucia-baai en bij Ambon en verrijkte de kaartenschat met die der Kleine Soenda-eilanden, der monding van de Koetei of Mahakkam en de plannen van ankerplaatsen op de Z. en Z.-Oostkust van Celebes.

Van de particuliere onderzoekingen, op Borneo ingesteld door de leden der expeditie, uitgezonden door de Maatschappij ter bevordering van het Natuurkundig Onderzoek onzer koloniën, en waarvan de heer Büttikofer begonnen is eenige voorloopige verslagen te geven, is het nog geen tijd uitvoerig te spreken 2).

De reis van den heer Buys in Borneo's Westerafdeeling op de Kapoeas en elders 3) gaf aanleiding tot een levendige en boeiende beschrijving, maar strekt zich niet over onbekende gedeelten uit. Schaank's artikel over de Kongsi's van Montrado 4), hoewel een aanvulling der beschrij-

1) Zeer bekwame en krachtige opnemers konden daar alleen van dienst zijn, dewijl in deze woeste streek, bewoond door dikwijls vijandig optredende Dajaks, de opmetingen «buitengewoon veel inspanning van het personeel der opnemingsbrigade hebben gevorderd". Kol. Versl. 1892, p. 39.

2) Zie over de geschiedenis en het eerste verloop dezer expeditie het artikel van Prof. A. A. W. Hubrecht, Eene Nederlandsche expeditie naar Midden-Borneo (Gids 1894, )i°. 2) en de Bulletins der Maatschappij ter bevordering van het Nat. Onderzoek der Ned. Koloniën, n°. 8 en 9.

3) M. Buys, Twee maanden op Borneo's Westkust. Herinneringen, Leiden 1892.

4) Tijdschr. Ind. Taal-, Land- en Volkenk. XXXV, p. 498 (Mitt. LB. 1893, n°. 765).