publiceeren der driehoeksmetingen van Java. Met de definitieve vaststelling van de lengte en breedte der triangulatiepunten kwam deze voor de laatst onder handen genomen tien gewesten gereed. Deze gegevens zijn, evenals vroeger die voor de overige 12 gewesten, naar Indie opgezonden, zoodat men daar thans beschikt over de noodige bouwstoffen tot verbetering der kaarten. Voorts is die hoogleeraar nog bezig met verschillende noodig gebleken berekeningen, ook met die, op de critiek der instrumenten en der waarnemers betrekking hebbende, welke echter, naar het jongste K. V. meent, wel spoedig zullen afloopen '). — Over de reproductie der residentiekaarten, voltooid met die van Bantam en de Preanger, en den herdruk van eenige dezer (Djokjokarta, Banjoemas en Pekalongan) is vroeger gesproken. Een nieuwe photolithographische kaart met kleurendruk (1: 20,000) verscheen van Soerabaya; eene van 1: 10,000 van Samarang; eene van 1 : 50,000 van Salatiga en Ambarawa, telkens met omstreken; een chromolithographie met krijtdruk verscheen van de residentie Kedin (1: 250,000). De Marine gaf een nieuwe kaart van Soerabaya's Westervaarwater en van Madoera's Zuidkust, reede Boender, voorts van de reeden Panaroekan, Probolinggo, Pasaroean, Toeban, Japara en Bezoeki. — Bij het geologisch onderzoek stelt het verschijnen der nieuwe geologische kaart van Java (waarvan dezer dagen in de N. R. Courant sprake was), alle overige feiten op dit gebied in de schaduw, al verdienen dan ook de onderzoekingen van du Bois in hooge mate onze aandacht 2).
Natuurlijk bepalen zich de reizen en onderzoekingen van particulieren op het thans bijna allerwege goed bekende en opgenomen Java tot enkele afgelegen gedeelten in bergstreken of op naburige eilanden: met name het Diëng-gebergte, Bawean en de Sapoedi-groep. Van de verdienstelijke geographische beschrijving van Bawean door de heeren G. C. Quarles en J. Aaltsz in ons Tijdschrift3), door ons medelid Quarles van een overzicht der bestaande litteratuur voorzien, maak ik slechts even mel-
1) Het is ons niet gebleken dat van Prof. Oudeman's Triangulation von Java, etc. Abt III, Mit 9 Tafeln, den Haag 1891 (Mitt LB. 1892, n°. 1025) sedert een nieuwe aflevering verschenen is.
2) Over vroegere onderzoekingen van dezen in Madioen en Kedin: het vinden van fossiele menschenschedels, die op verwantschap met Australiërs, Papoea's of nog lagere rassen wijzen, samenlevende met stegodonten, olifanten, nijlpaarden (toen Java nog met Azië verbonden was), is elders gesproken; thans heeft hij de rij der pleistocene Javaansche zoogdieren weder met een chimpanse verrijkt en aangetoond dat vroeger waarschijnlijk hoogere vormen van anthropoïde apen bestonden dan thans. Kol. Versl. 1892, p. 107.
3) IX (1892), p. 43 (zie Mitt. LB. 1892, 1045).