Om goed te doen uitkomen, hoe ieder dier Vereenigingen, hier en in Indië, zijn eigen terrein van werkzaamheid bezit en tevens hoe breed die werkzaamheid wordt opgevat, stellen wij het volgende in het licht.
Naast de Commissie en de Maatschappij ter bevordering van het natuurkundig en natuurhistorisch onderzoek is de Natuurkundige Vereeniging te Batavia op dat gebied werkzaam en publiceerde in de beide laatste jaren o. a. bijdragen over de kina-cultuur, de visschen, de woudboomen1) en, zooals reeds jaren achtereen, de aardbevingen in den Archipel. De Maatschappij van Nijverheid, hier en in Indië, hield zich meer bijzonder bezig met de cultures en de daaraan verbonden nijverheid, terwijl Dr. De Loos de steenkolen in onzen Archipel besprak; de Vereeniging van Ingenieurs behandelde op vergaderingen en in haar Tijdschrift niet enkel den aanleg van publieke werken, de getijden en de irrigatie, doch ook het bouwen, met het oog op de gezondheid van Inlander en Europeaan 2); de Geneeskundige Vereeniging bewoog zich op het gebied van medicijnen en pharmacie; de zendeling-genootschappen, het Bataviaasch genootschap en het Instituut hielden zich bezig met den godsdienst, het onderwijs, het recht, de zeden en gewoonten, doch niet het minst met de talen en dialecten, de geschiedenis en de oudheden
der bewoners van den Archipel.
Natuurlijk is het onmogelijk bij de publicaties dier verschillende vereenigingen stil te staan 3): toch is het van belang er op te letten, hoe
1) Wij hebben hier het oog op P. van Leersnm's Kinologische Studiën, die van Koordei'6 over de kiemontwikkeling van Tectona grandis (djati), de waarnemingen van Dr. S. Figee en H. Onnen over waargenomen vulcanische verschijnselen en aardbevingen in den X. Archipel, in het LI en LU deel van het Tijdschrift der Vereeniging voorkomende, waarin eveneens gevonden wordt Hoorders' «Sleutel tot de geslachten en familien der woudboomen op Java" en een bijdrage van Dr. Kohlbrugge over de darmzenuwen van visschen.
2) Proeve van een toepassing van de gezondheidsleer bij het bonwen in N. I., door G.W.F. deVosj over de waterwerken in Demak, door L. H. Slinkers en J. H. de Meyier.
3) Voor de studiën over godsdienst en zendingswezen laten wij, als in onze vroegere overzichten, de voornaamste artikelen hier volgen: N. W. Schuurmans, Overzicht van het Zendingsveld in N. I. Ned. Zendst. IV, p. 103. - F. Granprè Molière, Het protestantisme in N. I., Helder 1892. — H. E. van Berckel, lvantteekeningen door een Roomsch Christen op het voorgaande artikel, Leiden 1893. — W. Hoezoo, Uit het verslag over de zending te Samarang, Med. Ned. Zendingsgen. XXXXI, p. 181. — J. ten Hove, Hoe de Bantaks tot het Christendom overgingen, id., XXXVI, p. 128.— J. Kreemer, Hoe de Javaan zijne zieken bezorgt, id., p. 109. — D. J , Een bezoek nan een Javaansche Christengemeente, Tijdschr. N. I. XXII, I, p. 34. Zending op MiddenJava, Ind. Gen. 1893, Verg. v. 17 Maart, p. 51. —P. J. Muller, De zendeling J. J.