die Regeering hare ambtenaren naar onbekende of gedeeltelijk bereisde gedeelten van den Archipel heeft uitgezonden, dan publiceert zij zelve op waardige wijze de verkregen resultaten, of subsidieert daarvoor vereenigingen of geeft een bewijs van belangstelling in die genootschappen door toezending van de verslagen, welke nieuwe bijzonderheden op het gebied der geographie en der ethnographie bevatten. Om dit te bewijzen noem ik U slechts de namen van een Snouck Hurgronje, Jacobs, de Clercq, van Hoëvell, van Dijk, Braam Morris e. a., die wij straks, bij het bespreken der afzonderlijke eilanden, op hun terrein werkzaam zullen zien. Nog weder op andere wijze toont de Regeering hare belangstelling, als zij het streven dier Vereenigingen en particulieren met een waardeerend woord in de Kol. Verslagen onder de Rubriek „Kunsten en Wetenschappen" vermeldt; als zij de ijverige pogingen van onze verdienstelijke directeuren van het Ethnogr. Museum, het Museum van Natuurl. historie, het geol. Kabinet te Leiden en van andere verzamelingen steunt bij de pogingen om niets voor die verzameling te doen verloren gaan of de verzamelaars te beloonen »). Eindelijk, wanneer zij ook weder de pogingen van de HH. van der Lith en Spaan om een Encyclopaedie van den Archipel samen te stellen, met een subsidie van ƒ8500 krachtig steunt. — Geen wonder dan ook dat hier te lande en in Indië een nieuw leven is ontwaakt, het onderzoek van land- en volk in breedte en diepte is toegenomen, terwijl tevens veel meer moeite wordt gedaan (wij zagen het reeds bij herhaling) om de vruchten van dat onderzoek te verspreiden, niet enkel in wetenschappelijke kringen: ook daar, waar de praktijk des levens haar rechten doet gelden. Dat zich daarbij een nieuw verschijnsel voordoet: verdeeling van arbeid, is niet verkeerd, als slechts de op zich zelf prijzenswaardige naijver niet daartoe leidt, dat de Regeering voor het zelfde doel van verschillende zijden lastig wordt gevallen, dat de roem der Vereeniging hooger wordt gesteld dan het bereiken van dat doel of de werkzaamheid van deeene vereeniging door de andere wordt verkleind.
Batavia, Landsdr., 1894, besproken door Dr. J. G. Boerlage in het straks te vermelden Ned. Kol. Centraalhlad, I, 1, p. 8—11.
1) Onafgehaalde overtuigingsstukken, verbeurdverklaarde of door de politie in beslag genomen voorwerpen worden onder bepaalde voorwaarden zooveel mogelijk voor het Ethnogr. Museum en andere verzamelingen bestemd of aangekocht; tegen den uitvoer van voorwerpen naar elders wordt zooveel mogelijk gewaakt; ambtenaren van het binnenlandsch Bestuur worden opgewekt om volgens een lijst van desiderata mede te werken tot het verkrijgen van voorwerpen, niet of niet noemenswaard in het Museum vertegenwoordigd. (Kol. Versl. van 1892 en '93).
35