■den, welke goederen en hoeveel op de verschillende stations worden aanen afgevoerd en welke deelen van den Archipel goed, onvoldoende en slecht in het verkeer zijn opgenomen. Ook die gegevens worden, gelukkig! reeds veel meer dan vroeger, in werken en op kaarten, voor het groote publiek en het onderwijs bestemd, opgenomen en gemakkelijker, meer zichtbaar voor oogen gesteld.

Tot zoover de Regeering in rechtstreeks van haar uitgaande werkzaamheid of publicatie.

Doch even goed toonden de Indische en Nederlandsch koloniale Regeeringen hunne roeping te begrijpen, als zij, ter verspreiding van kennis aangaande land en bevolking, aan genootschappen, particulieren en directeurs van musea en verzamelingen bij hun reizen, onderzoekingen en publicaties een niet genoeg te waardeeren steun verleenden. Daardoor werd het particulier initiatief niet gedood, maar aangemoedigd; daardoor ontstond een samenwerking en toch een edele wedstrijd, die als 't ware een nieuw tijdperk in het onderzoek van Ned. Indie kenmerkt. Bij het neerschrijven hiervan hebben wij het oog op den geldelijken steun, door de Regeering verleend aan het Instituut voor Taal-, Landen Volkenkunde ten behoeve der onderzoekingen van prof. Martin; op de subsidien, welke in de laatste jaren verleend werden ten behoeve der nasporingen van prof. Hubrecht, Dr. van Bemmelen, prof. Molengraaff, Btlttikofer e. a. ') en aan onze vereeniging voor de reizen van een Wichmann en ten Kate. Voorts denken wij daarbij aan de zoo onbekrompen inrichting van 'sLands Plantentuin te Buitenzorg, die in zijne verschillende afdeelingen niet enkel de heerlijkste vruchten afwerpt voor wetenschap en practijk2), maar ook Nederlands naam op wetenschappelijk gebied in eere houdt en zoowel landgenoot als vreemdeling tot dringend noodzakelijke studiën over de tropenwereld in staat stelt 3). En wanneer dan

1) De expeditie in Borneo wordt niet enkel geldelijk gesteund. Volgens het jongste Kol. Verslag ontvingen de ambtenaren, die zich daaraan verbonden, behoud van tractement. Bovendien gingen mede een mantri uit 's Lands Plantentuin en een onderofficier-waarnemer van de opnemingsbrigade der W. A. van Borneo. De resident ontving bovendien aanschrijving de expeditie-leden en hunne bagage als gouvernements-passagiers en goederen te beschouwen.

2) Men denke aan de studiën over de dadap-, de padi-ziekte en die in den tabak; aan de onderzoekingen over het vermenigvuldigen van den notemuskaat-boom en aan de proeven, met aanplantingen van getah pertja, patchouli en Brazilicum-olie of die met een druivensoort genomen. (Zie Kol. Versl. 1893, p. 115).

3) Zie daarover Verslag omtrent den Staat van 'sLands Plantentuin te Buitenzorg,