GEOGRAPHISCHE WERKZAAMHEID DER NEDERLANDERS IN DEN N. I. ARCHIPEL GEDURENDE DE TWEE LAATSTE JAREN

DOOR

Prof. Dr. C. M. KAN.

Toen Dr. van den Stok, een paar jaar geleden, verslag moest uitbrengen alleen over de werkzaamheid der Natuurkundige Vereeniging te Batavia gedurende één jaar, gaf hij het op, om slechts eenigszins aanspraak te maken op volledigheid. Men zal die zeker van mij nog minder eischen, waar het geldt de bespreking der geheele geographische werkzaamheid, en dat voor twee jaren ').

Terstond doet zich ook hier weder de lastige vraag voor: Wat is geographische werkzaamheid ?

Zonder daarover verder in discussie te treden, wensch ik slechts op te merken, dat ik ze hier niet opvat als streng geographische, bloot topographische, hydrographische en cartographische, doch als anthropogeographische, dus als werkzaamheid op het gebied der land- en volkenkunde van den Indischen Archipel, in dien zin, dat het land beschouwd wordt in verband met, in zijn bruikbaarheid voor de bewoners; het volk daarentegen weder in verband met zijn woonplaats, als daarvan afhankelijk in zijn dichtheid van bevolking en middelen van béstaan.

I.

Beschouwen wij eerst den archipel in zijn geheel en daarna de afzonderlijke eilanden-groepen, dan zullen wij wel in de voornaamste plaats

1) Wij beperkten ons tot de beide laatste jaren, omdat wij nog in 1892 in dit Tijdschrift bij het bespreken der litteratuur over N. I. een overzicht dier werkzaamheid hebben gegeven; verder, dewijl zich dit overzicht dan kan aansluiten aan de artikelen, in de «Indische Tolk" over het onderzoek der zeeën van den Indischen Archipel en het natuurkundig onderzoek der Nederlandsche Koloniën verschenen, en voorts aan de bespreking der oudheidkundige werken van de H. H. Verbeek en IJzerman in het kader der archaeologische nasporingen op Java en Sumatra. Ook kan dit overzicht dan ter aanvulling dienen van de in 1892 verschenen kaart van den N. I. Archipel met daarbij behoorende «Toelichting", waarin de litteratuur tot het jaar 1892 is bijgehouden.