Wie eenigermate belang stelt in de wetenschap der demografie bespeurt hier menig onopgelost ja bijna onoplosbaar raadsel en zal moeten erkennen dat de studie der bevolking nog goeddeels in windselen ligt, zoodat het wel de moeite waard is om er de aandacht op te vestigen. Wij zullen de hier medegedeelde kolommen niet napluizen , de aard van dit Tijdschrift verbiedt het, maar toch een paar vragen uit die cijfers putten. Wie heldert op dat in sommige gewesten de huizen buiten de kom meer inwoners tellen dan die binnen de kom, terwijl elders het omgekeerde komt, en de verschillen geen verband houden met het landbouwbedrijf, ten minste niet overal? — Wie verschaft eenig licht omtrent de volgende verhouding?

Friesland, de meeste gehuwden, 346 en het geringst aantal personen per

xooo huisgezinnen, 4557Limburg, de minste gehuwden, 288 en het grootst aantal personen per

1000 huisgezinnen, 5131.

En waarom komen in de Roomschkatholieke provinciën zooveel minder gehuwden voor (288 en 297) dan bijv. in Friesland (346), en in het ge-

heele rijk (328 per 1000 inwoners)?

Zoo zouden wij tal van vragen kunnen stellen, doch deze weinigen zijn voldoende om belangstelling op te wekken. Alleen wijzen wij nog op het zeer opmerkelijke feit dat op de 10,000 inwoners in Friesland slechts 44 buitenlanders komen, in Limburg wel 1403, in 't geheele rijk 337.

Wij zullen thans de verschillende gewesten eens afzonderlijk beschouwen, gesplitst in gemeenten boven 20,000 inwoners en in de overige, ons lot enkele hoofdzaken bepalende.

nen de kom der groote gemeenten; het minimum in Groningen met 2,34 bewoners per huis buiten de kom in de groote gemeente (stad Groningen).

2) Yan de buitenlanders zijn: Duitschers 28,767, Belgen 13,697 , Engelsehen, Schotten en Ieren 1339, Fransehen 1398, Zwitsers 788 , Anderen 2895; Totaal 48,884. Nederlanders in den vreemde geboren telt men 26,916.