1°. De Koninklijke Akademie van Wetenschappen, afdeeling Natuurkunde, te Amsterdam.

2° het Landbouwcomité, te 's-Gravenhage.

3° de Rijkslandbouwschool, te Wageningen.

4° de Nederlandsche Heide Maatschappij.

5° de Hollandsche Maatschappij van Landbouw.

6° de Geldersch-Overijsselsche Maatschappij van Landbouw te Arnhem.

7° de Maatschappij tot bevordering van Landbouw en Veeteelt in Zeeland, te Middelburg.

8° de Friesche Maatschappij van Landbouw en Veeteelt, te Leeuwarden.

9° het Genootschap van Nijverheid in de provincie Groningen.

10° het Genootschap ter bevordering van den Landbouw in Drenthe, te Assen.

11° de Noordbrabantsche Maatschappij van Landbouw te 's-Hertogenbosch.

12° de Maatschappij van Landbouw in Limburg.

13° de Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van Nijverheid te Haarlem.

14° Teyler's tweede Genootschap, te Haarlem.

15° de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem.

16° het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, te Utrecht.

De Commissie in zake eene nieuwe geologische en eene hoogtekaart van Nederland.

(get.) C. M. Kan.

{gei) J. Lorié.

(get.) A. A. Beekman. (get.) C. A. Eckstein. (get.) E. H. Stieltjes.

Amsterdam U trecht Schiedam 's-Gravenhage

26 Febr./Maart 1894.