men. De schedels van Krabbendijke bleken echte korthoofden te zijn met een gemiddelden index van 85,6. Dit feit verwekte in die dagen groote verbazing, ook onder buitenlandsche anthropologen, zóó zelfs dat Topinard aan de juistheid van Dr. Sasse's onderzoekingsmethode meende te moeten twijfelen. Toch is deze ontdekking geen op zich zelf staand feit gebleven, want later hebben Belgische anthropologen in StaatsVlaanderen hetzelfde schedeltype gevonden, en heeft Dr. Johan Sasse Az. in zijn academisch proefschrift onder schedels van Reimerswaal eveneens een index van 85 aangetoond.

Dr. A. Sasse wees destijds reeds op de overeenkomst der ronde Zeeuwsche schedels met die der Rumeniërs door Weisbach beschreven, zonder daaraan veel waarde te hechten. Doch langzamerhand bleek het, dat tal van brachycephalen uit het overige Europa, zooals uit Auvergne, Savoie, Zuid-Duitschland, Rusland, in schedelvorm met de oude Zeeuwen overeenkwamen, ja zelfs, dat er in Midden-Azië een daarmede identisch type gevonden werd. Aanvankelijk de meening toegedaan, dat al die brachycephalen tot één ras behoorden, kwam Dr. Sasse tot de overtuiging — ook op grond der onderzoekingen van zijn zoon — dat men hier niet met één, maar met twee verschillende rassen te doen had, nl. korthoofden met lang gezicht, smallen neus en hooge oogkassen (Sarmaten volgens von Hoelder) en korthoofden met laag breed gezicht, breeden neus en lage oogkassen (Toeraniërs van v. Hoelder). In overeenstemming met J. van der Hoeven, die vroeger eens een dergelijken ronden schedel beschreef1), nam Sasse nu aan, dat één dezer brachycephale typen niet Germaansch is, maar Keltisch in den zin van Broca, en niet te verwarren met de Galliërs. Deze korthoofden vormden hoogstwaarschijnlijk de oorspronkelijke bevolking van Nederland, vóór de komst der langhoofdige Germanen. Indien het al niet reeds bleek uit de groote frequentie van donker haar en bruine oogen, niet slechts in Zeeland, maar ook elders in ons land, dan zou het voorkomen dier ronde schedels reeds voldoende zijn om aan te toonen dat Nederland, — anthropologisch gesproken — evenmin een zuiver Germaansch land is als het „Germaansche" Duitschland 2). Dit brengt mij van zelf op den strijd, dien Dr. Sasse met Virchow over de Friezen voerde. Virchow 3) betoogde, dat het Ger-

1) Ned. Tijdschr. voor Geneeskunde, 1861, p. 481.

2) Het is niet van belang ontbloot om hier den hevigen strijd tusschen de Quatrefages en Virchow naar aanleiding van den oorlog van 1870 in herinnering te brengen.

3) Beitrage zur physischen Anthropologie der Deutschon, mit besonderer Berücksicbtigung der Friesen.