Nederlanders" (opgenomen in de Verslagen en Mededeelingen der K. Akademie, Dl. XVIII, p. 385) waartoe aanleiding gaf Welcker's bekend werk „Untersuchungen über Wachsthum und Bau des menschlichen Schadels". Hoewel in de daaropvolgende jaren eenige bijdragen van Dr. Sasse het licht zagen, zooals „Over het nut en de waarde eener craniologie van Nederland" (T. v. Gen. 1866, ieafd., p. 289) en „Bijdrage tot de Ethnologie van Nederland" (Verslag der Sectievergadering, T. v. Gen. 1867, dl. II, p. 246) zijn toch de belangrijkste geschriften van Dr. Sasse na 1870 verschenen. In de eerste plaats zij hier gewezen op zijn „Beginselen der Volkenkunde" (Haarlem, F. Bohn, 1870), een uitstekend, maar nog te weinig bekend werkje, geschreven ten behoeve van het onderwijs in de hoogere klassen der Hoogere Burgerschool. Van de vroegere taal-, geschied- en oudheidkundige nasporingen van den schrijver geven deze „Beginselen" hier en daar duidelijk blijk, evenals trouwens zoo menig ander geschrift van zijn hand. Wanneer wij de beide „Verslagen van den gecommitteerde voor de ethnologie van Nederland" van 1870/71 (T. v. Gen., 2e afd, p. 248 en II, p. 209) buiten beschouwing laten, dan dienen wij een oogenblik stil te staan bij eenige verhandelingen, die in 1874/78 hetzij in de Revue d'Anthropologie *) van Broca verschenen of in het Nederl. Tijdschr. voor Geneeskunde 2) werden opgenomen, en min of meer betrekking hebben op hetzelfde onderwerp.
Dr. Sasse was de eerste, die ooit den neusindex volgens de methode van Broca op Nederlandsche schedels toepaste, en zoodoende de craniologische kennis van ons land een schrede verder bracht. Vooral twee punten uit den werkkring van Dr. Sasse in die jaren verdienen hier verder vermelding; vooreerst zijn studiën over de Zeeuwen, ten tweede zijn strijd over de Friezen met Virchow.
Ons land gold tot vóór een twintigtal jaren als een door en door Germaansch gebied, bewoond door een volk van langhoofden Een klein aantal schedels uit Krabbendijke, met name Nieuwlande, een in 1530 gedeeltelijk verdronken dorp, door Dr. Sasse beschreven, bewezen ten duidelijkste, dat dit niet als onveranderlijke regel kon worden aangeno-
1) Sar 1'indice nasal des cr&nes néerlandais (Revue d'Anthr. t. II, p. 416); Sur les cr&nes des Frisons (t. III, p. 633); Mémoiie sur les cranes de Geertruidenberg(t.IV, p. 223); Etude sur les cr&nes néerlandais (t. V, p. 405).
2) Over schedels uit Zeeland, Oldeklooster, Geertruidenberg (1874, 2de afd., p. 129); Over schedels uit de Rijp, Broek op Langendijk en Kolhorn (i877 , 2de afd., p. 1); Bijdrage tot de kennis van den schedelvorm der Friezen (1878).