GEOGRAPHISCHE REIZEN EN PUBLICATIES VAN DEN LAATSTEN TIJD
DOOR
J. M. C. A. TIMMERMAN.
Azië.
Oostelijk en Centraal-Azië.
In aansluiting aan het bericht betreffende de reis van Potanin, inden vorigen jaargang van ons tijdschrift (p. 930), moeten wij thans mededeelen dat hij zijn plan tot het doen van ethnologische onderzoekingen in Se-tsjoean heeft opgegeven, wegens het overlijden zijner echtgenoote, die hem steeds op zijne tochten vergezelde. Berezofski heeft hem te Tsing-toe-foe ontmoet en opnemingen gedaan in noordwestelijk Se-tsjoean; te Choisjan, dat op 330 46'N. B. en 1600 3'O. L. v. Gr. ligt, heeft hij een meteorologisch station opgericht ').
Van de expeditie van Roborofski en Kozlof (vorig overzicht, p. 975) zijn inmiddels nadere berichten ontvangen; zij zijn bij Karasjar over de Groote Joeldoes-rivier getrokken en in noord-oostelijke richting doorgedrongen naar de inzinking van Loentsjoen, welke 305 m. beneden den zeespiegel zou liggen. Zooals men weet (zie ons tijdschrift 1892, p. 980) is de hoogte dier door de gebroeders Groem-Grzjimailo bezochte depressie, volgens Von Tillo's berekening — som., met eene mogelijke fout van ± 25 m. Zij hebben belangrijke natuurhistorische verzamelingen gemaakt 2).
Over de reizen van Bower en Thorold , Miss Taylor en Hedin is reeds het een en ander gezegd in den vorigen jaargang (p. 1112). Ook aan Rockhill, die voor de tweede maal beproefd heeft Lhassa te bereiken (1892), is zulks niet gelukt3).
J) PM. 1893, p. 272. Vg], ook het vorig overzicht 1892, p. 975.
2) PM. 1893, p. 21.
3) PM. 1893, p. 94.
28