Het poortje voor u openen!
15. O, waarom zijt gij niet gekomen ?
Nog gisterenavond,
Toen ik nog bekranst was?
Daar de beide coupletten, die hierop volgen, van geen belang zijn, zal ik die liever weglaten. Men begrijpt natuurlijk terstond, dat met het snoekje (lydekele) het ontvoerde meisje wordt bedoeld, en als men in aanmerking neemt, dat de krans het symbool der maagdelijkheid is, worden ook de laatste regels ons duidelijk.
Thans kunnen wij overgaan tot een kort verslag der gebruiken, die bij het huwelijk in de streek van Dunaburg in acht worden genomen, welke door Wolter uitvoerig worden beschreven. In hoofdzaak vinden wij deze ceremoniƫn ook bij de overige Balten terug. Zooals wij reeds zagen, is er thans van eigenlijken bruidroof geen sprake meer: heden ten dage zendt hij, die met een meisje wil trouwen, vrienden of bloedverwanten naar hare ouders om haar voor zich ten huwelijk te vragen. De afgezondenen nemen flesschen wijn of brandewijn met zich mede en zetten die op de tafel: indien de ouders niets van den jonkman willen weten, dan laten zij de flesschen onaangeroerd, maar indien zij in het huwelijk toestemmen, dan beginnen zij te drinken en werpen de onderhandelaars in elk leeggedronken glas een muntstuk. Op den Zaterdag, die aan de voltrekking van het huwelijk voorafgaat, komt de bruidegom met zijne gezellen zijn aanstaanden schoonouders een vat bier en een zak met brood brengen en vervolgens haalt de bruid een omkransten emmer, waarin het bier wordt gegoten. Nadat men zich aan het bier van den bruidegom te goed heeft gedaan, wordt deze op zijn beurt door de moeder der bruid getracteerd, gedurende hetwelk hij over de tafel een paar schoenen aan de bruid toereikt en in ruil daarvoor van de moeder een hemd, een gordel, een zakdoek, handschoenen en sokken ontvangt. Daarna gaan allen gezamenlijk naar den stal en geeft de vader der bruid eene koe als bruidsschat , benevens een lam, welks pooten met een gordel worden samengebonden. Eindelijk gaat de bruidegom met zijne makkers naar het vertrek, waar de ingepakte koffers der bruid gereed staan en neemt deze tegen betaling van een roebel in ontvangst: dan worden zij op een kar of op een slede geladen en naar het huis van den bruidegom gevoerd. Het huwelijk zelf heeft gewoonlijk op Zondag plaats: de bruid kleedt zich in haar feestgewaad en trekt schoenen aan, waarin men zilveren munten heeft gelegd. Haar broeder plaatst haar den bruidskrans op het hoofd, terwijl men zingt: