zal het gaan hagelen. Uit het aangehaalde blijkt, dat met St. George een heidensche godheid is samengesmolten: terecht brengt men Usinj met de Indogermaansche godin van den dageraad in verband en ziet men in hem den god der lentezon. Naar het mij voorkomt, kan men Usinj als den zoon van den dageraad opvatten (Skr. Ushas, Latijn Aurora, Gr. Eos), daar deze licht als de moeder van de zon kan worden voorgesteld. Dat Usinj de god der paarden is, kan ons niet bevreemden, daar in de Indogermaansche mythologie de zon meestal op een wagen met goudgele rossen verschijnt').

24 Juni. St. Jan. De Litauers gelooven, dat in de St. Jansnacht de varen (,papartis) bloeit. In sommige streken zegt men hetzelfde van den dümedis, eene soort van artemisia, terwijl men er aan toevoegt, dat deze zeven jaar oud moet wezen. Wie de bloem in zijne macht weet te krijgen, wordt volgens het Litausche bijgeloof gelukkig en alwetend. Verder bestaat het gebruik, dat de opgeschoten knapen en meisjes in dezen nacht bij elkander komen om zich met schommelen, zingen , eten en drinken te vermaken. De meisjes vlechten ook kransen van driemaal negen verschillende bloemen en werpen die op een appelboom: blijft de geworpen krans in de takken hangen, dan meenen zij in hetzelfde jaar te zullen trouwen, doch valt hij naar beneden, dan is dit een teeken, dat zij voorloopig nog ongehuwd zullen blijven. Ook in het noordelijke gedeelte der Baltische gewesten bestaan zulke gebruiken. In de streek van Dunaburg viert men den ganschen nacht feest en zoekt men naar de bloesem van den varen: wie deze vindt, zal groote schatten verwerven. Alom zingen de meisjes op St. Jansavond liedjes met het referein ligo of ruto en ontvangen daarvoor geschenken: ook worden zij met kaas en melk getracteerd. Wie te gierig is om kaas en melk te geven, wordt door de meisjes met vernieling van zijn koren bedreigd. Ruto is ongetwijfeld een vorm van een werkwoord, dat „spelen" beteekent; volgens Wolter behoort ligo bij een daarmede synoniem verbum ligót of leigót en heeft het geen mythologische beteekenis. Dit laatste is door Wissendorff bestreden, die in zijne recensie van Wolter's werk de opvatting verdedigt, dat Liga of Ligo de naam eener Baltische zonnegodheid is. Ik waag het niet in deze

1) Bezzenberger, t. a. p. 80. Wolter, t. a. p. 4 v. v. Treyland, Materialy po etnografii Latysjskago plemeni (Moskou 1881), 191. Lohmeyer, Mitteilnngen der Litauischen litterarischen gesellschaft III, 384 v. v: Wissendorff, Revue des traditions popnlaires VII, 6 v. v. Het woord Usinj (vocatief), Usinjsj (nominatief) is een verkleiningsvorm en kan derhalve als een patronymicum worden beschouwd. Op dezen grond meen ik , dat het van een met Skr. Ushas overeenkomend woord is afgeleid.