dent geantwoord //dat de dames werkelijk op den rechten weg //waren om deze kennis te verkrijgen, daar het haar hoofddoel was om de bergachtige streek te bereiken, waar de Bahr el «Ghazal ontstaat. Mochten zij er in slagen om deze streek te //bereiken (hetwelk hij wel hoopte, dat zij zouden doen, in weer//wil van het afraden van de kapiteins Speke en Grant) en //mochten zij ontdekken, dat de wateren van dit gebergte van //de eene zijde naar den Nijl en van de andere zijde naar het //Tsadmeer en andere groote meren in het westen vloeien, dan zou dit een hoogst belangrijk geografisch resultaat zijn." (1).

Den 25 Januari 1863 vertrokken v. Heuglin en Steudner met een der vaartuigen van Khartoem; reeds na drie dagen kwamen zij aan El Eis eiland, het schoonste gedeelte van den Witten Nijl. Hellet (2) Kaka, de mond van de Sobat en ook het Nomeer werden spoedig bereikt. In de Bahr el Ghazal was de vaart moeielijk wegens de vele waterplanten, die er in dit jaargetijde ronddrijven. Niet minder dan 20 dagen waren noodig voor den betrekkelijk korten afstand tusschen het Nomeer en de Mesjra el Kek, waar zij den 25 Februari aankwamen, en volgens afspraak op hun reisgenooten zouden wachten.

De dames Tinne, welke den 5 Februari van Khartoem vertrokken waren, kwamen den 10 Maart aan de Mesjra el Kek aan. De afvaart was onder anderen vertraagd, door dat men op het punt van vertrek bemerkte, dat er in het vaartuig, waarop de freule zich bevond, een groot lek was. Toen men weinig tijds later een zelfde gebrek bemerkte, kwam men er achter, dat de kapitein en de stuurman hiervan de oorzaak waren met het doel om de reis niet te doen doorgaan. Daar men begreep, dat de stemming van al het scheepsvolk slecht was, werd het geheel afgedankt en een andere bemanning in plaats aangenomen.

(1) Geheel in overeenstemming hiermede is, heigeen de Heer J. A. Tinne in meergenoemde Geographical Notcs schrijft: „Deze expeditie had ten „doel de westelijke zijrivier van den Nijl, de Bahr el Ghazal op te „varen, de verschillende stroomen te onderzoeken, die in deze rivier „uitloopen, en vervolgens over land in Zuidwestelijke richting naar het „Centraal-Afrikaansche hoogland en het land der Nyam-Nams door te „dringen, van welks helling, volgens de bewering van vele aardrijkskundigen, in sommige gedeelten van het jaar een zeer groote hoeveel„heid water naar het bekken van den Nijl vloeit.

„Er wordt algemeen verondersteld, dat Speke en Grant het groote „aardrijkskundige vraagstuk hebben opgelost, dat reeds zoo vele eeuwen „de aandacht der wetenschappelijke wereld tot zich heeft getrokken, n. I. „dat lan de bronnen van den Nijl; maar voor velen, die de zaak meer „van nabij hebben onderzocht, schijnt, dit volstrekt niet zeker, en zooals de „Westminster Review opmerkt, hebben de woorden van den dichter in „onzen tijd nog hun kracht niet verloren:

„Arcanum natura capnt non prodidit ulli,

„Nee licuit populis parvum te, Nile, videre."

(2) Hellet beteekent dorp.

Bij het binnenloopen van de Mesjra el Rek had er een schouwspel plaats, dat zeker in Middel-Afrika wel ongemeen mag heeten. Ter eere van de aangekomen //sultansdochter" werden door de handelsvaartuigen die er lagen 300 musketschoten gelost, welke door de expeditie behoorlijk beantwoord werden, terwijl van zes vaartuigen de Nederlandsehe driekleur wapperde.

Het bleek hier echter al spoedig dat, in weerwil van de groote kosten, aan de uitrusting besteed, nog geen genoegzame toebereidselen voor de verdere reis gemaakt waren; aan vele zaken was gebrek, en daarom moest baron d'Ablaing met de stoomboot naar Khartoem terugkeeren om de noodige inkoopen te doen. Dit veroorzaakte een onaangenaam oponthoud in de ongezonde Mesjra, (1) waar de drooge plaats, welke aan zoovele menschen tot verblijf moest dienen, slechts een geringe oppervlakte besloeg. Men krijgt een denkbeeld van het bezwaarlijke der reizen in die streken, wanneer men bedenkt, dat de ten westen stroomende Kosanga, het naaste doel deireizigers, welke slechts 25 geogr. mijlen van de Mesjra verwijderd is, door de dames slechts na ongehoorde moeielijkheden en buitengewone inspanning werd bereikt, zonder dat het haar nog gelukte het eigenlijke doel, het land der NyamNams, te bereiken. Eenige der kameelen, die men met groote onkosten door het moeras naar de Mesjra vervoerd had, bezweken aan de gevolgen van het ongewone klimaat; de overige lastdieren waren niet voldoende voor het transport der medegenomen bagage, en de aan de Mesjra wonende kooplieden legden de expeditie alle mogelijke moeielijkheden in den weg. Deze lieden waren er over vertoornd, dat men in //hun land' (zooals zij het noemden) was gekomen, en hun schandelijken menschenroof aanzag.

Er werd nu besloten dat v. Heuglin en Steudner met de lastdieren en een troep soldaten in het binnenland zouden doordringen, ten einde een geschikt verblijf gedurende het aanstaande regensaisoen optezoeken. Y\ anneer zij dan zooveel negers als mogelijk was gehuurd hadden, zouden zij naar de Mesjra terugkeeren, waar de dames hen wachtten. Den 2ó Maart vertrokken zij in de richting der Kosangabergen, welke zij in twaalf dagen hoopten te bereiken. De ontmoeting van giraffen en antilopen, van prachtige vogels te midden van palmbosschen en sycomoren, het overtrekken van de Djoer, het bezoek van eenige negerwoonplaatsen waren de voornaamste gebeurtenissen op den weg tot het dorp A\ aoe, waar zij moesten ophouden, omdat Steudner, door den invloed van het klimaat

(1) ■Mesjra beteekent haven. De Mesja el Rek is een klein eiland, bij hetwelk een geschikte ligplaats voor schepen is. Door Petherick wordt het „Kyt" genaamd, doch freule Tinne merkt daarbij aan, dat zij niet begrijpt hoe hij aan dien naam komt, daar de inboorlingen het steeds Mesjra el Rek noemen.