VERSLAG
DER
VIJFDE ALGEMEENS VERGADERING
VAN HET
AARDRIJKSKUNDIG GENOOTSCHAP,
GEHOUDEN TE ROTTERDAM, 20 JUNI 1874.
Tegenwoordig de Beschermheer van het Genootschap, Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden, en volgens de presentielijst de leden:
P. J. Yeth, P. H. Witkamp, M. Ii. Jansen, L. R. C. de Jong, I. Dornseiffen, N. W. Posthumus, C. M. Kan, H. A. Kramers, W. F. Versteeg, D. J. Steyn Parvé, Mej. A. J. Sjoers, Mej.
A. W. G. Kaiser, Mej. A. E. van Rijnbach, Rendorp, Hartog, J. Posthumus Meijjes, G. J. van Lindonk, J. H. Krelage, J. C. C. W. van Nooten, D. A. A. de INeyn van Hoogwerff, Th. F. Schill, A. J. ten Brink, P. Bleeker, W. C. Nieuwenhuys, Ph. J. Bachiene, S. Vissering, W. N. du Rieu, Jan Leis, H. J. Veth, P. J. B. C. Robidé v. d. Aa, J. M. Obreen, L. C. Dudok de Wit, M. J. IJzerman, Joost van Vollenhoven, J. IJzerman, Murk Leis, W. R. Adema, F. Wr. A. Beelaerts van Blokland, R. P. v. d. Bosch, A. Rueb, A. Koch, D. C. Rietbergen, S. Stapert, J. Kuyper, C. P. Tiele, S. Hoogewerfl', C. Schepp, Victor de Stuers, J. K. W. Quarles van Ufford, H. E. de Boer, D. L. Wolfson, Graaf van Rechteren van Ahnem, E. de Casembroot, J. B. Kan, II. O. v. d. Linden, P. Conradi, G. P. Stemler, G. K. Nieman, H. T. Karsten,
B. H. Pekelharing, Mart. Hijmans, M. M. von Baumhauer, W. Julius, II. Kerdijk, J. K. J. de Jonge, en Mart. Nijhof.
De voorzitter der vergadering, prof. P. J. Veth, richt een woord van dank aan Z. K. II. Prins Hendrik der Nederlanden, die, behalve door zijn tegenwoordigheid, weder een nieuw bewijs van belangstelling in het Genootschap heeft geleverd door aanbieding van het ter vorige vergadering toegezegde werk van Vivien de St. Martin, nHistoire de la Geografie" met atlas. Ook betuigt hij namens het Genootschap zijn dank aan den Raad van Bestuur der Koninklijke Nederl. Yachtclub, welke haar zalen voor deze bijeenkomst van het Genootschap beschikbaar had gesteld. Met het oog op hetjaarlijksch verslag en de vele werkzaamheden volgen slechts enkele-
mededeelingen aangaande den toestand van het Genootschap» Het ledental was tot 435 geklommen; de betrekkingen met andere genootschappen werden steeds onderhouden en uitgebreid; van de Société de Géograpliie te Parijs was een uitnoodiging ontvangen, om het plan tot het houden van het Gongres international de sciences géographiques, 't welk in 't begin van 1875 te Parijs zal geopend worden, te ondersteunen; van den Secretary of State for India in Council te Londen waren door toedoen van den heer Clements Markham voor het Genootschap ten geschenke ontvangen, de «Indian Atlas''' in 99 bladen, en r/Turkesttin, wïtli the adjoining portiom of the British, Russian and Nativ Territories . Doch ook in Nederland ondervond de bibliotheek vele bewijzen van belangstelling. Zeer belangrijke geschenken ontving men van de hand van H. E. de Ministers van Koloniën en Binnenl. Zaken, van de H. H. Jansen, van Lennep, prof. Weyenberg te Cordova en vele anderen. Bijzondere waarde verkreeg voor het Genootschap het geschenk van Z. E. den Minister van Binnenlandsche Zaken, dewijl deze de Carte de France en de Nouvelle Carte Topographique de la Erance van een schrijven vergezeld deed gaan, waarin Z. E. een en ander wenschte aangemerkt te zien, als een bewijs van belangstelling in het nuttige doel, 'twelk het Genootschap zich voor oogen stelde.
De rij der voordrachten werd geopend door Jhr. Mr. J. K. J. de Jonge, die een verslag gaf van de reis van Jhr. T. M. Lycklama a Nyeholt, in 1866 door Perzië gedaan, en beschreven in zijn werk: nVoyage en Russie, &u Caucase et en Perse". Aan dat verslag verbond spreker vooreerst een beschrijving van de voornaamste steden van Perzië met haar beteekenis voor handel en industrie, voorts een overzicht van den vroegeren handel der Nederlanders, eindelijk een schildering van den tegenwoordigen staat des handels in dat rijk. Spreker was daarbij niet alleen te rade gegaan met het werk van den heer | Lycklama; behalve uit andere werken was, vooral bij de beschrijf
10