talen en zeden der inboorlingen over wier gebied zich het onderzoek zoude moeten bewegen, leverde meermalen studiën, het onderwerp betreffende, die men in de bulletins van het Fransche Aardrijkskundig Genootschap vindt opgenomen en wendde zich herhaaldelijk, zoo in de kolonie als in het moederland, tot zijn regeering, die dan ook na rijp beraad in 1866 aan zijn wensch gehoor verleende.

De toenmalige minister van marine en koloniën de ChasseloupLaubat organiseerde de expeditie, die onder de bevelen van den kapitein ter zee Doudart de Lagrée werd gesteld, en waarbij aan Garnier de betrekking van onder-chef werd toegewezen.

De instructie, waaraan men zich te gedragen had, luidde in de hoofdzaak, dat de rivier Kambodja zooverre mogelijk in de richting van haar oorsprong behoorde te worden verkend, nagegaan welke beletselen zij gedurende haar loop voor de vrije communicatie met Zuid-China oplevert en in hoeverre deze al of niet onoverkomelijk worden geacht.

Deze tocht, aangevangen op den llen Juni 1866, heeft meer dan twee jaren geduurd; in dien tijd zijn ruim tien duizend kilometers afstands doorreisd, bijna onafgebroken door landstreken die tot dusverre onbekend en voor het grootste deel nimmer door Europeeschen voet waren betreden; met bevolkingen die, vooral in het noordelijk aan China grenzende deel van Birma, alles behalve vredelievend gezind waren; door wildernissen en over gevaarlijke rivierversnellingen: in één woord onder het doorstaan van gevaren van eiken aard en van ontberingen zonder tal.

Is Garnier's lievelingsdenkbeeld, het vinden van een bruikbaren waterweg tot in China, daarbij in geenen deele bewaarheid gewordeD, toch leerde die reize ontzaggelijk veel, wat de Fransche kolonie in Cochin-China ten voordeel kan worden en wat aangaat de vermeerdering onzer aardrijkskundige kennis, zoo is daarbij aller verwachting overtroffen, en dit niet alleen wegens het groote aantal vraagpunten betreffende land en volk van Zuid-Oost-Azie, dat bij die gelegenheid tot oplossing is kunnen worden gebracht, maar vooral ook door het feit dat het den reizigers is mogen gelukken, om van uit het zuiden het Chineesche rijk binnen te dringen, hetgeen tot dusverre aan geen Europeaan

was te beurt gevallen, en om verder door Zuid- en West-China heên, den loop van de Yang tse Kiang of Blauwe rivier volgende, Nanking en Shanghai te bereiken.

Dat onze Garnier daarbij zoo al niet de hoofdrol vervullen, althans een der voornaamste handelende personen zoude wezen, liet zich voorzien. Inderdaad kwam al het werk der rivier- en terreinopnamen en der plaatsbepalingen voor zijn rekening en werden hem meer dan eens afzonderlijke zendingen van den meest vertrouwelijken aard opgedragen.

Als voorbeeld daarvan moge dienen, dat, toen de expeditie zekere punten genaderd was, alwaar de Chineesche invloed zich begon te doen gevoelen, terwijl men nog altijd te vergeefs

wachtte op de reispassen voor dat rijk, die zouden worden nagezonden, aan Garnier werd opgedragen, zich nagenoeg alleen langs den kortsten weg naar de Fransche nederzettingen terug te begeven om die papieren af te halen, terwijl de overigen inmiddels langzaam zouden vooruitgaan.

Aan die opdracht voldeed hij met even veel moed en beleid als voortvarendheid, en toch moesten er sedert zijn vertrek honderd dagen verloopen, eer hij zich weder bij zijn reismakkers konde voegen.

Bij een andere gelegenheid vorderden de aardrijkskundige bezigheden, dat hij alléén achterbleef tot het onderzoek van het noordelijk deel der vallei van de rivier Tongking, waar hij bijna het slachtoffer was geworden der woede van het Chineesche gepeupel en hij zich enkel door zijn vastberadenheid en door zijn zelfbeheer uit de ongelegenheden wist te redden, doch niet dan na belangrijke wonden, door steenworpen veroorzaakt, bekomen te hebben. Yooral verdient opmerking zijn reize van uit de stad Tongtchouën op 261/2" noorderbreedte in westelijke richting met het doel om op een hoog gelegen punt, op de grenzen van China en Tibet, de rivier de Mekong.hierLantzan geheeten, nogmaals te bereiken en gade te slaan. Tot dat einde moest hij een landstreek doortrekken, die geheel in de macht was eener Mahomedaansche factie, op de West-Chineesche grenzen gevestigd, die reeds zeer machtig was en zich door veroveringen hoe langer hoe verder over de provincie Yunnan zocht uit te breiden.

Keeds kostte het niet geringe moeite, om op dit voor de Chineezen vijandelijk grondgebied door te dringen, maar die bezwaren namen hand over hand toe, naarmate de hoofdzetel der opstandelingen, aan het meer Taly gelegen, genaderd werd. Dat punt werd niettemin bereikt, maar verder gaan bleek onmogelijk, en, hoe ongaarne ook, zag onze stoute reiziger zich hier genoodzaakt zijn plan op te geven en zelfs met eenige overhaasting den terugtocht aan te nemen.

Toen hij na een afwezigheid van twee maanden bij de zijnen wederkeerde, vond hij zijn beminden chef den kommandant Lagrée niet meer. Deze was reeds ettelijke dagen te voren overleden en begraven, ten gevolge waarvan op Garnier de treurige taak nederkwam, om de expeditie verder door de gelieele breedte van China heên naar Shanghai te geleiden en waarbij hij zich nog een tweeden plicht oplegde, namelijk het mede voeren der stoffelijke overblijfselen van zijn gewezen kommandant hetgeen — althans voor zoo verre de reis over land moest plaats hebben — de bezwaren in niet geringe mate vermeerderde.

Van Shanghai, alwaar onze zwervers na ruim twee jaren voor het eerst weder Europeesch gezelschap en comfort genoten, was men weldra te Saigon terug.

Naar Frankrijk teruggeroepen, was het Garnier aan wien j door zijn regeering werd opgedragen, om al wat deze merk-