verloopen jaar zijn met berichten over den tocht van the Challenger, de verkregen resultaten voor de kennis van de diepte der zeeën en het leven van planten en dieren op den zeebodem opgevuld. Na den Atlantischen Oceaan nog tweemaal te zijn overgestoken, is the Challenger den 25sten September van Bahia naar de Kaap de Goede Hoop onder zeil gegaan, om vandaar eerst den Indischen en vervolgens ook den Stillen Oceaan aan dergelijke peilingen te onderwerpen. Latere berichten zijn mij echter niet bekend. Bij de artikelen die Ocean Highways aan de reis van the Challenger gewijd heeft, is een beschrijving en afbeelding der voor de loodingen gebruikte werktuigen en een kaart van de tochten over den Atlantischen Oceaan, met een opgave der peilingen, gevoegd.

De uitrusting van the Challenger is geen op zich zelf staand verschijnsel gebleven. Italië heeft zich tot navolging opgewekt gevoeld, en in het Bollettino van de Societa geografica Italiana voor Augustus 1873 deelt de heer Manzoni de instructies mede voor de omzeiling der aarde, medegegeven aan het schip Garribaldi, dat mede in de eerste plaats met onderzoekingen naar de diepte der zeeën belast is.

Die onderzoekingen aangaande de diepte der zeeën hebben ook reeds tot de uitgave van meer dan één werk over dat onderwerp aanleiding gegeven. Een hoofdwerk is zeker dat van Prof. Wyville Thomson, //The depth of the seas" getiteld. De schrijver heeft zelf van 1868 tot 1870 deelgenomen aan de kruistochten van de Porcupine en de Lightning en is ongetwijfeld geheel op de hoogte van zijn onderwerp. Evenwel is er in zijn werk één hoofdstuk dat geen algemeenen bijval heeft gevonden. Petermann noemt datover den golfstroom //dasschwachste Kapitel'' van zijn boek, en ons medelid kapitein Jansen is in the Ocean Highways, met Petermann's volledigen bijval, ernstig opgekomen tegen Thomson's bewering, dat de golfstroom door de passaatwinden wordt voortgebracht. Later heeft kapitein Jansen in hetzelfde Engelsche tijdschrift het werkelijk bestaan van den Mozambique-stroom tegen de ontkenning van kapitein Dundas Taylor op afdoende gronden verdedigd. Een werk van H. Lentz, »über Fluth und Ebbe des Meeres" behoort mede op dit gebied te huis.

Na al wat ik reeds over het onderzoek der zeeën heb bijgebracht, zal men gereedelijk erkennen, dat de tijd gekomen is om ook aan het beschaafde publiek eenige rekenschap van de uitkomsten te geven. Dit is beproefd door Dr. J. Kayser in zijn werk, //Physik des Meeres, für gebildete Leser dargestellt",

een werk dat met warmen bijval dient begroet te worden, indien de uitvoering even goed is als het denkbeeld.

Onder de schriften over geografische verbreiding van planten en dieren verdienen Dambeck's verhandelingen over de verspreiding der visschen in //das Ausland" eninPetermann'sMittheilungen vermelding. Algemeene beschouwingen over de geografische verbreiding der gewervelde dieren gaf Giglioli in hetBollettino della Societa geografica Italiana. Onze landgenoot Bisschop Grevelink besprak in the Nautieal Magazine den invloed der mangroves of wortelboomen op de aanwinst van land; in mijn werk over Java heb ik mij een bescheiden tegenspraak tegen de volstrekte ontkenning van dien invloed veroorloofd.

De algemeene bevolkingsstatistiek der geheele aarde heeft grondige bewerkers gevonden in de met roem bekende geografen Behm en Wagner. Hun tweede jaarlijksch bericht over dit onderwerp is onlangs als 35ste Erganzungsheft bij Petermann's Mittheilungen uitgegeven.

Maar ik kan niet alles noemen. Ik besluit dit gedeelte, dat over de Aardrijkskunde in het algemeen handelt, met een korte vermelding van enkele geschriften die op de geschiedenis der Aardrijkskunde betrekking hebben. De beoefenaars der Arabische, taal hebben in de laatste jaren bijzondere aandacht aan de Arabische geografen geschonken. Ook het jaar 1873 heeft daarvan nieuwe bewijzen opgeleverd. De heer Barbier de Mavnard gaf het zevende deel van tekst en vertaling der //Prairies d'or" van Mas'oedi in het licht; onze landgenoot prof. de Goeje vervolgde zijn //Bibliotheca geographicorum Arabicorum" door de uitgave der //viae et regna" van Ibn Haukal; van de uitgave van Jakut's Geografisch woordenboek door prof. Wüstenfeld, op kosten der Deutsche Morgenlandische Gesellschaft kwam het 5de deel in het licht. Mijn bestek verbiedt mij een aantal monografïën over middeleeuwsche geografie en oude reizen, waartoe het ook reeds met een woord vermelde grondige opstel van ons medelid P. A Tiele over de Portugeezen op weg naar Indië behoort, te vermelden; maar ik zou zeer zeker aan de waarde van een hoogst verdienstelijken arbeid te kort doen, indien ik geen gewag maakte van de pas verschenen //Histoire de la Géographie et des Découvertes géographiques depuis les temps les plus réeulés jusque' a nos jours" van den heer Vivien de St. Martin, een werk dat, naar het oordeel van Guido Cora, den geleerden schrijver van het in 1862 gegrondveste en sedert geregeld voortgezette //Annéegéographique" tot bijzondere eer verstrekt.