Eén andere algemeene ethnologie, waarmede ik nog geen kennis kon maken, gaf prof. F. Müller in het licht. Ofschoon het werk een vrij grooten omvang heeft, moet het toch, volgens de voorrede, de voorlooper zijn van eengrooter. Nog merk ik op, dat in de Zeitschrift für Ethnologie een niet onbelangrijk opstel van E. Eriedel voorkomt, dat onder den zeer voor misverstand vatbaren titel: Ueber Niederlandische Alterthümer, een overzicht geeft van de voornaamste ethnologische en antiquarische verzamelingen in ons vaderland. De daarbij behoorende afbeeldingen van steenen werktuigen uit Afrika en Amerika zijn van de hand van ons medelid Dr. Leemans. Bevreemdend is het alleen, dat de schrijver het Rijks Ethnologisch Museum nog, naar de figuur pars pro toto, het Siebold-Museum noemt.

De meeste problemen der mathematische en pliysische aardrijkskunde zijn van algemeenen aard. Wat het jaar 1873 tot haar oplossing belangrijks heeft bijgedragen behoort dus hier een plaats te vinden.

In de eerste plaats mag hier wel van de uitrustingen voor de waarneming van den aanstaanden overgang der planeet "Vernis over de Zon gewaagd worden, waarvan men onder anderen eene nauwkeuriger bepaling van den afstand tusschen de Zon en de Aarde te gemoet ziet. Een belangrijk opstel over het gewicht dier gebeurtenis en de toebereidselen voor de waarneming in Frankrijk, Engeland en Eusland gemaakt, gaf de heer Camillo Flammarion in den Cosmos van Cora. Dat ook Nederland een uitrusting zenden zal, schijnt hem niet bekend te zijn geweest. Wij weten intusschen dat de Nederlandsche regeering daarvoor een buitengewoon subsidie van ƒ 15200 aan de Akademie van Wetenschappen heeft toegekend. De Nederlandsche expeditie zal zich naar het eiland Eéunion begeven, en haar leden hebben reeds van ons Genootschap aanwijzingen ontvangen, om den tocht tevens aan een vernieuwd geographisch onderzoek van dat eiland dienstbaar te maken. De keuze zal zeker niet zonder goede gronden op Eéunion gevallen zijn; ik zal er daarom niet op aandringen, dat Elammarion dat eiland in geschiktheid voor de waarneming bij Kerguelensland en de eilanden Macdonald, St. Paul en Amsterdam achterstelt.

Onderscheidene schrijvers hebben in 1873 hun aandacht geschonken aan het Noorderlicht. De Amerikaansche lioogleeraar Loomis gaf in het American Journal for Science and Arts een statistiek van de dagen waarop van 1776 tot 1872 het Noorderlicht werd waargenomen, alsmede van de waarnemingen der magnetische declinatie en der zonnevlekken. Met de oorzaak van het Noorderlicht hielden zich verschillende schrijvers bezig. Linder sprak er over in de Académie Nationale des Sciences van Bordeaux; Eörrster schreef over het Noorderlicht in het Zeitschrift für Erdkunde van het Berlijnsch Genootschap, Boué in een afzonderlijk werkje, waarin hij het ge¬

voelen van Wolferts aan een kritiek onderwierp; onze landgenoot H. J. H. Groneman gaf een nieuwe proeve van verklaring in de Isis, die ook buitenslands de aandacht trok, en te gelijk met Wolferts gevoelen in een uitvoerig artikel in das Ausland ter sprake werd gebracht.

Naar aanleiding der aardbeving die zich in Maart 1872 in Middel-Duitschland deed gevoelen, is door K. von Seebach een nieuwe methode voor het bepalen van het uitgangspunt, de voortplantings-snelheid en de uitgestrektheid der werking van aardbevingen uitgedacht, waarover prof. Wagner in Petermann's Mittheilungen een gunstig gevoelen uitbracht.

Inzonderheid verdienen echter de nieuwe bijdragen tot de kennis der zeeën onze aandacht. Nooit is er een tijd geweest waarin de geografen zich daarmede ernstiger hebben bezig gehouden, dan in de maanden waartoe ons overzicht betrekking heeft. De studiën over de stroomingen en de veelvuldige peilingen voor het leggen der onderzeesche telegraafkabels hebben de aandacht der geografen bijzonder bepaald bij de gedaante van den bodem der zee en den verbazenden rijkdom van het dierlijk leven dat zich daar onder zeer bijzondere omstandigheden ontwikkelt. Nadat reeds in 1869 tot 1871 een commissie van Engelsche natuuronderzoekers met de schepen Porcupine en Shearwater opmerkenswaardige resultaten omtrent het dierenleven in den Atlantischen Oceaan, van de Earöer tot aan de Straat van Gibraltar, alsmede in de Middellandsche Zee, had verkregen, die tot belangrijke mededeelingen van de heeren Wharton en Carpenter in de Proceedings of the Royal Society hebben geleid, besloot de Engelsehe regeering, op voorstel van Dr. Carpenter, een expeditie uit te rusten, die zich gedurende eenige achtereenvolgende jaren aan het onderzoek van den bodem der Oceanen wijden zal. Onder de leiding van een commissie uit the Eoyal Society is het schip Challenger, onder bevel van kapt. Nares, voor deze expeditie uitgerust. Het is in de eerste plaats van voortreffelijke toestellen voor het doen van peilingen overeenkomstig de nieuwste verbeteringen voorzien, —• toestellen die, in vergelijking met de vroeger gebruikelijke, bij een vermindering in gewicht van 22 percent, 147 pereent in draagkracht gewonnen hebben. De beroemde professor Wyville Thomson staat aan het hoofd van den wetenschappelijken staf, die verder uit vier natuuronderzoekers, een teekenaar en een photograaf werd zamengesteld. In December 1872 verliet the Challenger de Engelsche kust. Lissabon werd den 3den Januari 1873, Eunchal den 3den Eebruari, Santa Cruz de Teneriffa den 7den Eebruari bereikt. Vandaar stak the Challenger de eerste maal den Oceaan over en kwam den 16den Maart te St. Thomas, nadat onderweg 22 loodingen, waarvan 13 met gebruik van het sleepnet, en 12 reeksen van temperaluur-metingen op verschillende diepten volbracht waren. Doch mijn bestek verbiedt mij dezen merkwaardigen tocht hier verder te volgen; bijna alle geografische tijdschriften van het

8