ons eigen vaderland toont ons, welke groote veranderingen een land door den invloed van het water kan ondergaan. Het klimaat van een land is afhankelijk zoowel van zijn horizontalen en verticalen vorm als van het water; zoowel van de rivieren, die er door heen stroomen, als van de zee, die het besproeit. Een bij de zee gelegen land heeft bijv. koelere zomers en zachtere winters; zelfs de aard en vorm der kust oefenen hierop invloed uit. Richting en hoogte der bergen behooren mede tot de voornaamste oorzaken van het klimaat. Het Himalaj a-gebergte bezorgt aan het noordelijker gelegen Middel-Azië een kouder klimaat dan het alleen ten gevolge van zijn breedtegraad hebben zou; evenzoo is de oorzaak van het warme klimaat van Italië en van het koudere van Zuid-Duitschland in de Alpen te zoeken.

Niet minder opmerkelijk is het verband tusschen klimaat en plantengroei. Groote bossehen verlagen de temperatuur en brengen vochtigheid aan; van daar het groote onderscheid tusschen het klimaat van Zuid-Amerika en een groot gedeelte van Afrika. Aan het verdwijnen van aanzienlijke bossehen in sommige streken is voor een groot deel de verandering toeteschrijven, die het klimaat daar heeft ondergaan. Omgekeerd oefenen warmte en vochtigheid een grooten invloed uit op de flora van een land; de grootte der planten, de aard en de rijkdom van het groen, zelfs de grootte en vorm der bladeren regelen zich naar het klimaat. In koudere, noordelijke streken vindt men slechts naaldgewassen en dergelijke, in tropische landen palmen en bananen, met hun reusachtige bladeren; in het noorden kleine onaanzienlijke bloemen en vruchten, in warmere streken een prachtige bloemenkleur en geur en saprijke vruchten. Gaat warmte vergezeld van vochtigheid, dan neemt de rijkdom der flora nog toe, zooals een vergelijking van Zuid-Amerika met Afrika, van Oost-Indië met Arabië duidelijk aantoont.

Evenzoo hangt de dierenwereld, de fauna van een land, af van klimaat, hoeveelheid water en plantengroei. Waar de plantengroei het rijkst en het meest uitgebreid is, daar is ook het dierlijk leven in den regel het meest ontwikkeld; groote vochtigheid en hooge warmtegraad oefenen daarbij echter een minder gunstigen invloed uit. Toestanden van mensclien en dieren staan in nauw verband met elkander, evenals met den plantengroei. Zaden worden door vogels van de eene plaats naar de andere overgebracht; de mensch brengt, als hij er voordeel in ziet, de planten van de eene streek naar de andere over; men denke slechts aan de aardappelen, de tabak, de kersen, de kinaplant en zooveel andere; diersoorten, die hem tot voedsel kunnen strekken of op andere wijze voordeel kunnen aanbrengen, voert de menseh aan uit verwijderde streken en tracht hij te acclimateeren; roofdieren daarentegen tracht hij zooveel mogelijk uit te roeien.

Vooral is de invloed groot, dien de mensch zelf ondervindt van de verschillende onderwerpen, die ik achtereenvolgens heb opgenoemd; de horizontale en verticale vorm van een land, de

hoeveelheid water, het klimaat, de voortbrengselen van plantenen dierenrijk, bepalen als 'tware gezamenlijk voor een groot deel den aard, de levenswijze, de mate van beschaving, de zeden en het karakter van de bevolking. Zelfs op de geschiedenis van een volk oefent de gesteldheid van zijn land invloed uit. Wie zal bijv. niet erkennen, hoe grooten invloed de ligging en vorm van de Britsche eilanden, hun klimaat, de groote voorraad steenkolen hebben uitgeoefend op de levenswijze, den handel, de nijverheid, en door middel van deze weder op de geschiedenis van hunne bewoners ? De dichtheid der bevolking van een land hangt veelal nauw samen met de meerdere of mindere toegankelijkheid, en deze weder met het klimaat, het water, de bevaarbaarheid van de rivieren en de verschillende voortbrengselen; van deze laatste hangt de voeding af, die weder met de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling in een nauw verband staat. De bezigheden van een volk hangen af van den aard en de voortbrengselen van zijn land, en doen op haar beurt weder haren invloed gelden op zijn staatkundigen toestand.

Nu mogen deze zuiver materiëele invloeden wel niet de eenige zijn, maar ook de godsdienst en de geschiedkundige gebeurtenissen, zooals in vroegere eeuwen de volksverhuizingen, de kruistochten, in latere tijden uitgebreide oorlogen en handelsverbintenissen, hebben medegewerkt om het karakter van de verschillende volkeren langzamerhand te maken tot hetgeen het thans is; — men zal toch moeten erkennen, dat tusschen die verschillende onderwerpen, die tot het gebied der aardrijkskunde behooren, een zeer nauw verband bestaat.

Zoo vinden ook vele historische feiten hun verklaring in den geografischen toestand. China, door groote zeeën en bijna ontoegankelijke hooglanden van andere volkeren afgescheiden, bleef lang geïsoleerd; gemis aan betrekkingen met andere landen maakte de beschaving stationair. Klein-Azië, gelegen tusschen de Oostersche en Westersche volkeren van de oudere tijden, werd als van zelf de kampplaats en beurtelings de buit van afwisselend met elkander strijdende en handeldrijvende volkeren. Evenzoo was in lateren tijd Zuid-Nederland of België door zijn ligging als 't ware de aangewezen plaats, waar Eranschen, Engelschen en Duitscliers elkander op het slagveld ontmoetten.

Wat dunkt u, M. H! mag een wetenschap van dat belang en van dien omvang niet zelfstandig optreden, mag zij niet, zooals ik reeds opmerkte, de zuster in plaats van de dienares der geschiedenis genoemd worden ? Had Ritter geen gelijk, toen hij wees op het wederzijdsch belang van beide wetenschappen voor elkander? Terwijl de geschiedschrijver het oog gericht heeftop de lotgevallen der volkeren, onderzoekt de geograaf, welken invloed de natuur van het land daarop moest uitoefenen; weet de geschiedschrijver uit de lotgevallen van een volk dikwijls de beste regelen af te leiden voor zijn staatsregeling, de geograaf brengt het verband aan het licht, dat tusschen land. en volk bestaat;