taten hebben, die deze expeditie kan opleveren en willen nog liever de aandacht van den lezer op iets anders vestigen. In een der oproepingsbrieven maakt het Afrikaansch gezelschap de opmerking, dat Eomaansche volken geografische ontdekkingsreizen begonnen hebben, dat Germaansche volken die hebben voortgezet, b. v. de Engelschen en de Hollanders. Van de Engelschen van den tegenwoordigen tijd geldt dit nog. Ook in die zelfde mate van de Hollanders der 19e eeuw? Betoonden dezen zich daarin hun voorouders volkomen waardig?

Toen Dr. Koner ons schreef, dat hij op den steun der Hollanders voor deze expeditie hoop koesterde, meenden wij die hoop in een Bestuursvergadering van het Aardrijkskundig Genootschap ter sprake te moeten brengen. Immers Art. 2 van ons reglement spreekt van ondersteuning van geografische expedities en reizigers en van aanwakkering van den ondernemingsgeest der Nederlanders op 't gebied van handel en industrie. Wij gaven in die bijeenkomst het verlangen te kennen in de e. k. algemeene vergadering het Afrikaansch Genootschap en zijn expeditie ter sprake te brengen, en daaraan het voorstel te verbinden, om van wege het Aardrijkskundig Genootschap eenige geldelijke ondersteuning, naar vermogen van ons jong Genootschap, aan die expeditie te verleenen. In de daarop volgende discussie bleek van de sympathie, welke de meeste leden van het Bestuur daarvoor koesterden. Van den anderen kant meende men, dat voor het Genootschap de tijd van geldelijke ondersteuning nog niet was aangebroken. Overigens stelde het Bestuur zooveel belang in deze zaak, dat het zich gaarne met de inning der gelden wilde belasten, welke leden van het Genootschap of anderen zouden wenschen bij te dragen. Van deze belangstelling van het Bestuur zou de Secretaris de Algemeene Vergadering in kennis mogen stellen.

Dit is dan nu gedaan, en wij kunnen noch mogen over het toen genomen besluit, evenmin als over die vrijwillige bijdragen, verder iets in het midden brengen. Wij meenen aangetoond te hebben, dat zich voor deze expeditie, evenzeer als in Duitschland, Nederlandsche aardrijkskundigen, Nederlandsche handelaren en industrieëlen, Nederlandsche beschaafde lieden kunnen interesseeren.

Op onze vraag aan Dr. Koner, of inteekeningslijsten ter algemeene vergadering mochten neergelegd worden, of eenige materieële ondersteuning, hoe gering dan ook, het bestuur van 't Afrikaansch gezelschap niet zou beleedigen, gaf hij dit duidelijke antwoord :

// Wir können die Freundlichheit, mit welclier Sie unsere „ wissenschaftlichen Zwecke bei den Mitgliedern der neugebil» deten Geografischen Gesellschaft zu förderen bemiiht sind, dank— u bar anerkennen, ja wir nelimen Ihr Anerbieten unsere Expedi// tion auch materiell unterstiitzen zu wollen gern an. Erfor„ dert doch die Erhaltung einer auf mehrere Jahre berechnete >/ Expedition mit allen ihren Eventualitaten bedeutende Mittel, u wenn wir nicht vielleicht gezwungen sein sollten dieselbe vom ;/ Schauplatz ihrer Thatigheit zurück zu rufen."

Moge ook van den Nederlander, die steeds zoovele zeeën bevoer, gezegd worden, dat hij iets bijdroeg tot oplossing van het Nijlvraagstuk, tot ontsluiting van Centraal-Afrika met zijn eigenaardige fauna en flora, zijn rijken voorraad van belangrijke handelsartikelen! Moge het voorbeeld der Duitsche bankiers, handelaren en industrieëlen, het voorbeeld van Fricke, het voorbeeld der H. H. Kerdijk en Pincofl's door velen gevolgd worden. Met de inning der bijdragen zal het Bestuur van het Aardrijkskundig Genootschap zich, zooals wij zeiden, nog altijd gaarne willen belasten.

esch aan jd:e alzette,

DOOR

P. H. WITKAMP.

M i n e 11 e is het tooverwoord, dat het stadje Esch aan de Alzette in de jongste jaren een belangrijke uitbreiding heeft geschonken, en in de toekomst een nog grooteren bloei belooft. !

Esch ligt in het Zuiden van het Groot-Hertogdom Luxemburg, slechts een kwartier uurs van de grenzen van het nieuwe

Rijksland Elsass-Lothringen en ruim anderhalf uur van de westelijke grensplaats, die Erankrijk in dit oord heeft behouden, Hussigny. (1) Het is de hoofdplaats eener gemeente, die, uit een deel van het Alzette-gebied gevormd, een oppervlakte beslaat

(1) Door de Duitsche naburen Hüssingen genoemd.