beantwoord en tot een volgende aflevering gespaard. De resultaten van Bakers laatste reis of veroveringstocht, waardoor, naar beweerd wordt, een groot deel van Afrika in een Egyptischen koffietuin zal herschapen worden, zijn mislukte reis op de Giraften-rivier, (1) zijn oorlogen met verschillende neger- t stammen en slavenjagers, waren zeker zeer belangrijk, maar j van het onbekende Afrika bleef hij nog verder verwijderd dan [ Schweinfurth. (2)

Ook van Dr. Nachtigal, die reeds sedert eenige jaren te Koeka verblijf hield, en thans over Wadai, Eor en Aegypte naar Europa terugkeert, vermag men weinig meer voor de voltooiing van 't onderzoek naar 't eigenlijke Centraal-Afrika verwachten, j Wel heeft ook hij weder door menige nieuwe ontdekking onze nieuwsgierigheid en belangstelling geprikkeld, wel heeft hij over het meer Tsad en den daaruit ontspringenden Bahr-elGhasal, over den Shari en 't aangrenzende Wadai, waar Vogel en von Beurmann den dood vonden, over Borkoe en Tibesti allerbelangrijkste berichten ingezameld, en de kaart van deze landen veranderingen doen ondergaan, (3), wel zullen zijn

(1) Mitlheil. 1871, p. 23.

('2) Door zijn berichten, dat de Tanganjika stellig en zeker met de Albert-N'vanza moet samenhangen, (Unsere Zcit 15 0ct. 1873) heeft hij het aantal vragen, dat zich bij den Nijl voordoet, weder met een vermeerderd. — Immers, volgens Stanley, How I founi Livingstone, p. 502, v. v. was de quaestie, of de Rusizi in of nit de Tanganjika stroomde, uit en afgehandeld. Stanley en Livingstone zagen en bevoeren de monding en kwamen tot de ervaring, dat de rivier "flowed strong and swift into the lake Tanganika". p. 505.

(3) Over de laatste reizen van Dr. G. Nachtigal, vgl. Zeitschri/t [ür Erdlcunde B. VIII, Heft 2, p. 141 en Heft 3, p. 249. Men vergelijke ook vooral Mitlheil. 1875, p. 191 en de Verhandlungen der G. f. E. n°. 3, waarin drie zeer belangrijke brieven uit Abeschr (Wadai) over zijn reis naar en zijn verblijf in dat tot dusver voor Europeanen gesloten rijk. Nachtigal's onderzoek naar den loop van den Bahr-el-Ghasal is zeer belangrijk. .I-s war zwar bekannt," schrijft Petermann ter aangehaalde plaatse, ■dass der Bahr-el-Ghasal ein mit dein Tsad-see in Verbindung stehendes, ausgedehntes, fruchtbares Thai und Flussbett sei; ob derselbe aber in der See hinein müude oder umgekehrt, liessen alle bisherigen Nachrichten und Forschungen ungewisz. Nach Dr. N's Forschungen scheint es nun unzweifelhaft, dass das Wasser des Tsadsees in den Bahr-el-Ghasal hinein strömt und dass — wie er annimint — sogar Borku weit im Nord-Osten gelegen, eine grosse tiefe Depression bildet, die noch unter dem Niveau des Tsad liegt. Der Bahr-el-Ghasal selbst erstreckt sich vom Tsad-see nicht nördlich wie bisher angenommen, sondern nordöstlich, um nach einem Laufe voa niindestens 70 deutschen Meileu, (so weit wie von ! Basel bis Wesel und au die Holland ischen Grenze) etwa auf 16 N. B. und 19 0. L. Gr. zu enden und weiier nordwiirts gegen Borku in eine ausgedehnle, kesselartige, fruchtbare Niederung mit vielen li runnen, das Land Bodelé, überzugehen. Dr. Nachtigal schrijft zelf nog later aan Dr. Petermann (Mitlheil. 1873, p. 20): «Der Bahr-el-Ghasal senkt sich also in der That vom Tsaile aus nach N. 0„ und verliert sich hier in der ausedehnten Bodenvertiefnug Bodelé."

ontdekkingen en die van Dr. Schweinfurth door latere onderzoekers tot een belangrijk geheel kunnen gebracht worden, maar nog altijd eindigen ook zijn rivieren in stippeltjes en sarrende vraagteekens, die een reiziger of expeditie vragen, welke vermag door te dringen tot de ongenaakbare witte plek, gelijk Barth tot den Niger en Tomboektoe.

Maar Livingstone dan en Stanley ?

Ook hun routes hebben wij als die van Schweinfurth en van Dr. Nachtigal op de kaart van Afrika overgebracht, waardoor 't den lezer duidelijk kan worden, hoever zij doordrongen.

't Valt niet te ontkennen, dat de Amerikaan hier en daar op den vrij bekenden weg van Zanzibar naar de Tanganjika van de gewone route is afgeweken, dat hij over het noordelijk deel van de Tanganjika en de zich daarin ontlastende Kusizi zeer belangrijke bijzonderheden mededeelt, (1) dat hij de resultaten van Livingstone's reizen van den laatsten tijd in Europa bekend maakte. —• Zijn echter zijn en Livingstone's inzichten over de Nijlbronnen en de hydrografie van dat gedeelte van Afrika de juiste? 't Is juist deze quaestie, die evenzeer als boven genoemde vraagteekens, naar 't aequatoriale Afrika verwijst; daar alleen kan de oplossing gevonden worden.

Wij zullen den lezer hier moeten herinneren, hoe op Stanley's kaart de Loealaba in het Albert-Nijanza zijn monding heeft; hoe de Duitsche geografen tegen deze stelling zijn opgekomen en dien Loealaba voor een zijtak van den Kongo verklaarden. Onmogelijk zou hij met den Nijl kunnen samenhangen. Lettende op het verschil van hoogte tusschen het Tanganjika-bekken en het Loealaba-dal, op de watermassa, op den tijd der overstroomingen der beide rivieren, zoo bewees Behm in de Mittheilunrjen van dit jaar, (I p. 22) kon men den Loealaba nooit tot het stroomgebied van den Nijl brengen, moest hij hoogstwaarschijnlijk tot dat van den Kongo gebracht worden. Volgens Livingstone en Stanley wordt dus de Nijl een nog vorstelijker stroom dan waarvoor hij reeds algemeen gold, en wordt zijn brongebied een 10 graden ten Z. van den aequator gesteld; volgens Behm en andere Duitsche geografen moet hij een belangrijk gedeelte van zijn glorie en zijn gebied aan zijn mededinger, den Kongo, afstaan.

Wie heeft gelijk? Het onderzoek van 't aequatoriale Afrika moet ook alweder het slot leveren op Stanley's en Livingstone's verhaal en onderzoekingen. —

Er zijn zeker verschillende redenen, waarom dit onderzoek zoo langzaam vordert. Een der voornaamste is het steeds moeielijker doordringen tot het binnenland, vooral wanneer men van de N., Z. of O. kust wil uitgaan. Wij kunnen ons bij de overige op het oogenblik niet bepalen, doch constateeren het feit, dat de moeielijkheid, om van het Oosten, Zuiden en Noorden tot Centraal-Afrika door te dringen, voldoende

(1) Zie boven pag. 21, kolom 1, noot 2.